30 MAART 2000
73
De VOORZITTR
Degenen die de schorsing hebben gevraagd hebben nu het woord.
De heer SCHRODER
Beschuldigingen als zouden de gezamenlijke partijen die op dit moment de oppositie
vertegenwoordigen obstructie willen gebruiken, werpen wij verre van ons. Terecht heeft
de heer Van Yperen in zijn bijdrage aangegeven dat het toch op zijn minst de bedoeling
zou kunnen zijn om het recht, dat ons door de wetgever wordt gegund, voor een jaar te
gebruiken, in plaats van te misbruiken. Het betekent feitelijk dat na een jaar, wanneer
zich ernstige problemen voordoen zoals het college verwacht, alsnog de zaak aan het
college op een andere wijze zou kunnen worden gedelegeerd. Ook de verwijten van
obstructie en het tegenhouden van de ontwikkeling op bouwlocaties werpen wij verre van
ons. Anders dan de heer Haarhuis heeft gezegd, denk ik dat met name de oppositie
partijen niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de stagnering in de
bouwontwikkeling zoals die op dit moment plaatsvindt. Allesbehalve dat. Daarbij hebben
we kritiek op de willekeur van het aantal, zoals dat wordt genoemd in het amendement
dat door de heer Adank namens de gezamenlijke coalitiepartijen is ingediend. Het is
willekeur omdat het uitsluitend een machtspolitieke aangelegenheid betreft, en niet een
constructieve bijdrage in de discussie, zoals die is gevoerd, en een constructief willen
meedenken in de sfeer zoals in de bijdragen van onze zijde is aangegeven, dat wij op geen
enkele andere wijze inhoudelijk met artikel 19-procedures willen omgaan
De heer HAARHUIS
Voorzitter, over constructieve bijdragen
De heer SCHRODER
Neen, voorzitter, ik wil eerst graag uitspreken, als u mij toestaat.
De heer HAARHUIS
Over constructieve bijdragen gesproken. Wij hebben in en buiten de commissie met
GroenLinks en met andere partijen van de oppositie, heel serieus het voorstel besproken
om naar drie leden te gaan versus een vijfde. Wij hebben ook gezegd dat wij in dat soort
situaties in staat moeten zijn elkaar te overtuigen. En dat bagatelliseert u nu. Dat is niet
terecht, want wij hebben heel serieus, ook met de oppositie, overlegd over het voorstel.
De VOORZTTER
De heer Schroder gaat door.
De heer SCHRODER
Wij hebben heel duidelijk in onze bijdragen vanavond hier in de raad in het openbaar
debat aangegeven dat het geenszins de bedoeling is om op een andere wijze inhoudelijk
met de artikel 19-aangelegenheden om te gaan dan in het verleden het geval was. Het
belangrijkste doel dient inderdaad de transparantie, de herkenbaarheid en de binding
tussen de burgers van Breda. Zij moeten weten wat er in dit gebouw met hun belangen
gebeurt. Wanneer dat niet meer plaats kan vinden, althans, niet als zodanig kan worden
gegarandeerd, zoals dat in onze visie voortvloeit uit het voorstel van het college, en zeker
uit het voorstel zoals het nu via een amendement op ons afkomt, dan zullen wij ons daarin
zeker niet kunnen vinden. Ik mag u aankondigen, dat geldt in ieder geval voor mijn
fractie, en ik neem aan dat de andere fracties daarin ook zullen volgen, wanneer de raad
tegen de gedachtegang van de wetgever in meent met dit amendement de procedure nog
verder te moeten verscherpen en aantallen naar voren meent te moeten brengen die
geenszins het gedachtegoed van de wetgever kunnen rechtvaardigen, dat wij dan denken
dat het besluit, zoals dit is verwoord in het amendement, rijp is voor voordracht aan de
Kroon ter vernietiging. Wij zullen die stap dan ook onmiddellijk gaan zetten.