30 MAART 2000
78
schrijven, als de go-no-go-beslissing, waar we nu voor de tweede keer voor staan. Het punt
is dat je wel kunt zeggen dat je per fase go of no go zegt, maar de realiteit gebiedt dat,
als je al de tweede keer go hebt gezegd, het dan moeilijker wordt om nog een keer no go
te zeggen. Het is net alsof je al ten dans bent gevraagd en dan is het heel moeilijk om op
een bepaald ogenblik dat meisje in de steek te laten als je al verwachtingen hebt gewekt.
U voelt dat het in die zin voor onze fractie een moeilijke afweging is geweest, omdat het
gaat om een heel belangrijk project, en waarbij we zeggen: als wij nu vanavond als raad ja
zeggen, dan zal Stadskantoor l-A met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid er
wel komen. Vooral als je bedenkt dat in deze tweede fase het go no go niet alleen is
opgehangen aan een echt voorlopig ontwerp, in de zin van voorlopig. Het doet me
denken aan een voorlopige koopakte. Je komt er pas achter hoe definitief het is, als je
deze hebt getekend. En dit voorlopig ontwerp is eigenlijk een voorontwerp plus een
Voorlopig Ontwerp-plus, wat dus lijkt op een Definitief Ontwerp. Om het maar even
fatsoenlijk te vertalen: een zodanig ingekleurd voorontwerp, dat in feite al de hoofdlijnen
vaststaan van het definitief ontwerp. Wat bij ons vraagtekens heeft opgeroepen is dat
naarmate je dit besluitvormingstraject verder met elkaar aflegt, blijkbaar gaandeweg de
budgettaire kaders onder een zekere spanning komen te staan. Ik moet mij in dezen
natuurlijk voorzichtig uitdrukken, maar ik denk dat dit voorzichtig en duidelijk genoeg is,
en dat dit voor onze fractie aanleiding is geweest om daarop nog eens goed te kauwen,
om het maar eens wat plastisch te omschrijven. Er zijn uiteindelijk na een diepgaande
afweging drie argumenten, die onze fractie ertoe hebben gebracht om ja te zeggen, dus
om voor de tweede keer go te zeggen, met daarbij de stellige verwachting dat dit zal
worden gevolgd door de derde en vierde keer go. Die drie argumenten zijn als volgt: het
staat voor onze fractie onomstotelijk vast dat de concentratie van een aantal ambtelijke
diensten in een nieuw Stadskantoor de kwaliteit van het werk, de kwaliteit van de
werkplaats, uiteindelijk de effectiviteit en de efficiency ten goede komen. Zo'n kans krijg
je niet al te vaak. In de tweede plaats, als het gaat om de spanning op de budgettaire
kaders, hebben wij heel goed nota genomen van het feit dat er een commitment is om via
inverdieneffecten, effectiviteit en efficiency-operaties ervoor te zorgen dat de exploitatie
niet uit de bocht vliegt. En dat is het belangrijkste aspect waar het natuurlijk om gaat. Het
mag best wat meer investeren worden, als uiteindelijk de exploitatie via de
inverdieneffecten toch keurig binnen de kaders blijft. Dan is dat een goede zaak. Maar wij
willen wel accentueren dat we hebben geconstateerd dat daarover ook van ambtelijke
zijde een commitment in niet-vrijblijvende zin is. Het is dus ook een politieke
verantwoordelijk van de raad, maar in het bijzonder van het college om in de loop van de
hele rit ervoor te zorgen dat die budgettaire kaders inderdaad haalbaar zullen blijken te
zijn. Het derde argument op grond waarvan wij instemmen betreft de flexibiliteit van het
nieuwe geheel. We noemen het wel Stadskantoor l-A, maar in feite heeft een derde deel
van de totale investering betrekking op Stadskantoor I en II. Omdat wij vinden dat hier zo
veel flexibiliteit is, wordt hier nadrukkelijk ook gestipuleerd dat, gezien ons verkiezings
programma als CDA waar de hoop wordt uitgesproken dat de formatie van het aantal
ambtenaren geleidelijk een stapje terug kan doen, de flexibiliteit dan ook ermee is
gediend dat die inverdieneffecten zelfs nog groter zullen worden door het feit dat
Stadskantoor II zich kan lenen voor outsourcing. Ik heb aan mijn rechterbuurman
gevraagd wat dat precies betekent en ik vond het zo'n mooi woord dat ik het hier
herhaal. Outsourcing in de zin dat wij dan een stukje ruimte kunnen afstoten met alle
budgettaire voordelen van dien. Op grond van die totale afweging zal het CDA positief
hierover willen besluiten.
De heer TAKS
De heer Kwakkenbos heeft zich in de commissie van advies onthouden over dit voorstel.
Dat was louter om procedurele redenen. Hij wilde eerst de mening kennen van de fractie.
Dat gebeurt bij ons niet vóór de commissie, maar pas na de commissie, zoals bekend is. De
heer Kwakkenbos heeft uiteraard de eerste fase ook niet meegemaakt. Hij was toen nog
geen lid van de raad. Maar hij heeft duidelijk in de commissie te verstaan gegeven dat hij
het huisvestingsconcept dat in dit voorstel besloten ligt, volledig onderschrijft. En daarmee
is de VVD-fractie het van harte eens. Breda kiest enerzijds voor een effectieve front office-