30 MAART 2000 80 burgers. Met uw voorstellen voor Stadskantoor l-A, de uitbreiding van de andere kantoren en het gevraagde voorbereidingskrediet kunnen wij akkoord gaan. De heer JOOSSE Het gaat bij dit voorstel om efficiency en flexibiliteit, en vooral ook om dienstbaarheid aan de burgers. Centrale huisvesting van het zogenaamde back office is voor ons nooit een doel op zich geweest, maar het is wel een middel om die doelstellingen te halen en met name dus de efficiency te verhogen. Wij hebben in het verleden toen Stadskantoor l-A al eens eerder aan de orde was, gezegd dat we het zelfs nog efficiënter zouden kunnen aanpakken door ook deze raad daarin te huisvesten. Helaas vonden we daarvoor geen meerderheid in deze raad. Het is intussen een gepasseerd station. Voor de deelstads- kantoren zijn investeringen nodig, zoals in het voorstel staat, zonder waardestijging. Dit zouden wij betreuren en heel erg zonde vinden. Bovendien worden misschien andere functies voor die gebouwen dan ook nog eens geblokkeerd. Dus dat zien wij echt niet zitten. ICT en ruimtebehoefte in de toekomst zijn twee punten die in het voorstel duidelijk en goed naar voren worden gebracht. Wij zijn benieuwd naar de studie over de flexibiliteit, zoals die nu op het Stadskantoor wordt gehanteerd, maar wij denken dat dit nieuwe Stadskantoor, deze uitbreiding, zeker kan bijdragen aan die flexibiliteit. Wij zijn ook blij met het duurzaam bouwen dat toegepast gaat worden en het energiezuinige gebruik van het gebouw. Wij denken dat Breda inderdaad met dit gebouw wat dat betreft een koploper kan worden. Wat de front office-activiteiten betreft, die moeten zo effectief en zo klantgericht mogelijk zijn. Wij denken dat daarover hele goede punten in het voorstel staan. De bedoeling van de gemeente met de Digitale Stad moet nog verder worden uitgewerkt. Van de Stadswinkels verwachten wij veel. Wij denken dat dit Stadskantoor ook een mooie aanvulling kan zijn, een mooie afsluiting aan de kant van de Claudius Prinsenlaan van het Chassé Park. Wethouder VAN OS Bedankt, dames en heren, voor de complimenten, ook over de totaliteit aan voorstellen die in de commissie is gepresenteerd. De heer Dubbelman zei al dat het goed was voorbereid, en dan is natuurlijk de vraag waarvan de portefeuillehouder het meest is gecharmeerd. Ik kan u melden dat dat de uiteindelijke besluitvorming in deze raad is, en niet zozeer de advisering in de commissies. Overigens was er maar één fractie tegen. Ik betreur het in hoge mate dat een aantal fracties bij de besluitvorming niet meer aanwezig is, omdat ik, zeker na de uitgebreide inhoudelijke discussie, ook benieuwd was naar hun afweging. Dat geldt met name voor de fractie van GroenLinks. Of dat uiteindelijk, mijnheer Dubbelman, go go go wordt? Dat zou mij wel aanspreken, maar, nogmaals, onder de condities die wij met elkaar hebben afgesproken, ook bij het volgende besluitvormingsmoment. Want we hebben in de commissie over de wijze waarop we de besluitvorming aan u voorleggen van tevoren met elkaar afgesproken, dat daarover geen misverstand mag bestaan. Uw eigen afwegingen ten aanzien van de punten zijn voldoende bediscussieerd. Over outsourcing zouden we nog een debat kunnen voeren, maar laten we dat maar niet doen op dit moment. In de richting van de fractie van de Partij van de Arbeid denk ik, zeker gelet op de voorstellen die u zijn voorgelegd rond de totale kantoorinnovatie, dat het mogelijk is om in de commissie daarover verder te discussiëren. Wel is het zo dat ik daarbij dan graag in een korte notitie de uitgangspunten goed voor u op een rijtje zou willen hebben. Dat doen we binnen de organisatie verordening die we hebben en binnen de cultuurveranderingsprocessen die we de laatste jaren van de grond proberen te krijgen. Ik denk aan een integrale samenwerking zoals bij de totstandkoming van een stadsvisie. Voorts doen we dat binnen een nieuw kader van personeelsbeleid en binnen onze gedefinieerde managementstijlen en management- vormen. Dat heeft ook te maken met integraal management. Dus ik zou graag de ruimte willen hebben om met name met de ambtelijke top die discussie met u te voeren, want ik vind dat een primaire verantwoordelijkheid in die termen van hoe de ambtelijke top denkt over zijn huisvesting, de zeer verschillende vormen van dienstverlening, kantoorarbeid en andere arbeid, en hoe je daar met kantoorinnovatie omgaat. Volgens mij is het ondoenlijk om in algemene zin daarop een visie te formuleren. Maar daarover ging de discussie in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 80