24 APRIL 2000 92 1. de zienswijzen onder nummer 1 en 2, ingediend door respectievelijk de heer Titulaer en de heer en mevrouw Bink, betrekking hebbend op de mogelijkheid om een woning te bouwen in het zuidelijk gedeelte van de bebouwde kom van Ulvenhout; 2. het toestaan van de gewenste bebouwing niet leidt tot bouwen in het buitengebied, noch tot een inbreuk op het karakter van de stadsrand; 3. immers de door Titulaer gewenste woning in de plaats zou komen van een schuur aan de zuidzijde van de Pennendijk, met een situering dichter bij de straat, geheel in lijn van de reeds aanwezige lintbebouwing aan de Pennendijk; 4. de door Bink gewenste woning zou worden gebouwd op een perceel dat aan alle kanten ingeklemd is tussen woonbebouwing, welk perceel een zodanige diepte heeft dat de gewenste woning geen onaanvaardbare verdichting oplevert; 5. de situaties in kwestie zodanig specifiek zijn dat zij een minimaal risico van precedentwerking in zich hebben; besluit: het raadsvoorstel voornoemd aldus te wijzigen dat het dictum dient te worden gelezen als volgt: besluit: 1. alle drie de ingediende zienswijzen gegrond te verklaren; 2. de plankaart te wijzigen als gevolg van de voornoemde drie gegrondverklaringen; 3. A. Ambtshalve bedragen; (de tekst van het oorspronkelijk voorgestelde besluit onder 4); 4. vast te stellen wijzigingen, (de tekst van het oorspronkelijk voorgestelde besluit onder 5); en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer LEUNISSE De meeste woorden zijn al gezegd. Wij willen hieraan toevoegen dat de heer Titulaer nog een aantal zaken ten gunste van natuur en milieu tracht te regelen. Hij wil het asbest op eigen kosten verwijderen. Gehoord de zienswijzen van de heer Titulaer en de familie Bink tijdens de inspraakavond en hun toelichting tijdens de commissievergadering vinden wij het terecht dat zij zeggen dat die gegrond zijn. Wij vinden de ongegrondverklaringen onjuist. Daarom kunnen wij met dit punt niet meegaan. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Er is hierover uitgebreid discussie gevoerd. Natuurlijk is het lastig dat, als mensen ervan overtuigd zijn dat datgene wat zij willen eigenlijk ook zou moeten kunnen, je dan toch moet uitleggen dat dat niet gaat. ledereen weet dat deze zienswijzen ook al aan de orde zijn geweest toen dit nog een plan van Nieuw-Ginneken was. Er zijn vormfouten gemaakt, en wij hebben daar geen doekjes omgewonden, maar de situatie blijft hetzelfde. De vergelijkingen die worden getrokken kan ik niet helemaal delen. Maar ik wijs erop dat zich bijvoorbeeld bij het bestemmingsplan Breda Zuid identieke situaties hebben voorgedaan bij de scheidingen die toen zijn voorgesteld bij Trumpi aan de Valentijnlaan en dergelijke. Breda kiest voor een gedifferentieerd milieu en gedifferentieerde kavels. Ten aanzien van de twee gevallen, waarover het nu dus gaat, is sprake van één heel groot perceel, waarvan een stuk wordt afgezonderd en de redenen daarvan staan ook in het voorstel. Van beide gevallen mag duidelijk zijn dat, als men in het hoofdhuis was blijven wonen, men dat ook niet had gesplitst. Ik probeer het even terug te brengen naar de proporties waarin de situatie zich nu bevindt. Ik wil ook wijzen op de eerdere discussies, die we nog dagelijks hebben, waar het gaat om mensen met grote tuinen, of dat nu in Princenhage is, of aan de Valentijnlaan, maar dat zijn nu juist de differentiaties die we er om een groot aantal redenen inhouden. Titulaer is weer anders dan de anderen, maar ze hebben iets gemeen. Het college heeft echter het idee dat de zaken buitengewoon evenwichtig zijn gewogen en dat daarbij ook alles in het oog is gehouden. Toch kan ik me

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 92