26 APRIL 2001 103 elkaar eens. Dat betekent in onze opvatting niet dat het nü zinvol is om te discussiëren over de exacte bepaling van het aantal sociale woningen. Wij vinden het antwoord op die vraag toch van ondergeschikt belang. Dat soort rigide cijfermatige bespiegelingen draagt meestal niet bij aan de oplossing van de echte volkshuisvestingsproblemen. Want stel nu dat we dat cijfer precies zouden weten, daarmee zijn die woningen nog steeds niet beschikbaar gekomen voor verhuur of verkoop aan de doelgroepen van beleid De heer KWISTHOUT Even een korte interruptie. Driehonderd of duizenden maakt nogal een verschil. Ik denk dat het zeker zinvol is, als je daar beleid op maakt, dat er duidelijkheid is over de omvang van de sociale woningvoorraad. Ik heb het niet over een paar tientallen, we hebben het over het verschil tussen driehonderd en duizenden. De heer POSTHUMA Ik blijf van opvatting dat dat voor mijn gevoel niet het belangrijkste probleem is waarover we het zouden moeten hebben. Op enig moment is het natuurlijk interessant om te weten hoe de verdeling van je woningvoorraad is, maar nogmaals, het lijkt mij niet van belang om daarover dan heel theoretisch een forse discussie op te zetten. Het grootste deel van die woningvoorraad komt vooralsnog niet beschikbaar voor je woningzoekenden. Waar het ons als Partij van de Arbeid uiteindelijk om gaat, zijn niet de woningen, maar wel de mensen, of meer specifiek de woningzoekenden. De vraag hoeveel sociale woningen we hebben is dan niet in de eerste plaats van belang, maar veel meer hoe we een goede woning binnen het bereik brengen van alle woningzoekenden, en dan in het bijzonder voor diegenen die op eigen kracht niet in een goede woonsituatie kunnen voorzien. Daarbij kun je denken aan zeer veel instrumenten. Om te beginnen natuurlijk aan een eerlijke verdeling van schaarse woningen op het moment dat ze vrijkomen. Je kunt denken aan subjectsubsidie, sobjectsubsidie, en aan doorstromingsbevor- derend bouwen, waardoor verhuisketens op gang kunnen worden gebracht, zowel in stedelijke vernieuwing als in Vinexlocaties. Je kunt denken aan koopsubsidie, je kunt ook nog denken aan woonarrangementen zoals bijvoorbeeld maatschappelijk gebonden eigendom, waaraan in Breda tot op dit moment niet al te veel is gedaan, maar overwogen zou kunnen worden om dat wat meer te gaan stimuleren De heer DE ROOS Bij interruptie. Voor alle duidelijkheid: aan maatschappelijk gebonden eigendom is wel degelijk wat gedaan in Breda. Een aantal jaren geleden is dat in de Marijke Meustraat gebeurd... De heer POSTHUMA In de Marijke Meustraat, in Westerpark ook iets, maar ik De heer DE ROOS en dat pakte niet zo gunstig uit, mijnheer Posthuma. De heer POSTHUMA Ik zeg niet dat ieder experiment overal altijd moet slagen. We zouden daarnaar eens heel goed moeten kijken om te bezien of we dat in het vervolg weer willen stimuleren. Er is een aantal plaatsen in Nederland waar dat uitstekend is gelukt. Dus ik denk ook niet dat we daarop nu en detail moeten ingaan, ik noemde het maar als voorbeeld van een groot aantal instrumenten dat we beschikbaar hebben. Om te toetsen of en in hoeverre die instrumenten inderdaad werken, hebben we afspraken gemaakt over een woningmarktmonitor. Aan de hand van de eerstkomende versie, en als ik goed ben geïnformeerd krijgen we in ieder geval direct na de vakantie versie 1 van de feiten en ontwikkelingen in de woningmarkt, willen wij graag heel breed met elkaar discussiëren over de volkshuisvestingsproblematiek in Breda. We krijgen al een eerdere kans. Ik heb begrepen dat er op 8 mei een informatiebijeenkomst zal zijn rond de woningmarktanalyse. Ik denk dat dat veel betere momenten zijn om met elkaar te praten over het woningzoekendenbeleid of, als u het breder wilt nemen, het volkshuisvestingsbeleid. Gewoon aan de hand van goede gegevens die dan ter tafel worden gebracht. Als het gaat om hoe het college denkt over het leegmaken van woningen waarin scheef wordt gewoond, zou ik u, zonder daar nu voor honderd procent een definitieve uitspraak in te doen, even willen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 103