26 APRIL 2001
105
percentage woningen waarin inderdaad scheef wordt gewoond. Door in de cijfers die je hebt
helemaal geen rekening te houden met het scheefwonen misken je een aspect van de
werkelijkheid. Ik denk dat je je moet realiseren dat met het beleid niet al het scheefwonen
ongedaan kan worden gemaakt, je moet dat ook niet willen. Dat heb ik zojuist al gezegd. Meer
keuzemogelijkheden voor woonconsumenten houdt ook in dat de mensen, als ze voor minder
geld minder willen wonen, daarvoor ook kunnen kiezen.
De VOORZITTER
Ik denk dat het woord aan de wethouder is als zij meent dat hierop nog wat te zeggen valt.
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Wat ik wil constateren is, zoals altijd, dat men heel gretig is om deze discussie te voeren. Op zich
vind ik dat een heel goed teken want het volkshuisvestingsbeleid is natuurlijk niet iets wat je op
een achternamiddag doet, daarover moet je stevig met elkaar discussiëren. Wat ik spijtig vind is
dat de interpellatie van de SP, en dat heeft de heer Douwes Dekker ook gezegd, feitelijk
vooruitloopt op een aantal gegevens dat wordt verzameld en moet worden geïnterpreteerd. De
bedoeling van het presenteren van tussentijdse onderzoeksgegevens is het gezamenlijk kunnen
voeren van een discussie over de volkshuisvestingsproblematiek, ook over de richting die we in
Breda moeten opgaan. U komt terug op de quickscan van 1998, de quickscan van SOAB. Daarin
wordt een aantal constateringen gedaan. Het gaat in het bijzonder over de vraag of er
voldoende woningen zijn voor de doelgroep, sociale huurwoningen; over het verschil in dat wat
wordt aangeboden en dat wat wordt gevraagd aan kwaliteit, en welke huishoudens naar
inkomenscategorie de sociale huurwoningen bewonen. Volgens mij is het belangrijk om bij de
bespreking van cijfers van een quickscan een beetje de neiging te onderdrukken om zomaar een
discussie aan te gaan. Want elke dag lees je wel wat, hoor je wat, vind je wat, of zegt je partij
plaatselijk of landelijk ineens wat. Daarbij ga je tóch niet uit van eenduidige cijfers. Wat doe je
daarmee? Welnu, dat kan de prikkeling geven om eerder dan afgesproken ergens een wilde
discussie te beginnen en constateringen te doen over zaken die je nou net zou uitzoeken, zodat
je samen over dezelfde gegevens kunt beschikken.
De heer KWISTHOUT
Is de wethouder sinds 1998 bezig met het uitzoeken van gegevens die de SWOB met één
telefonische belronde heeft verzameld?
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Het wonderlijke is dat de SWOB nauw betrokken is bij het onderzoek dat we doen, niet
eenmalig maar voortdurend. U kunt wel in een brief vragen aan de SWOB hoe het ermee staat,
of ze het ermee eens zijn, of ze er blij mee zijn, maar het is een continu proces. Zij zijn niet zo
dat ze bijvoorbeeld een brief van drie jaar geleden op tafel leggen en zeggen: toen waren we
het niet met elkaar eens, hoe was dat nou? We hebben daarna gewoon veelvuldig contact
gehad en we betrekken hen ook nauw bij een onderzoek. Dat was trouwens een van uw
vragen. Ik denk dan ook dat het goed is, zoals dat nu in de bedoeling ligt, dat weet u ook, dat
een extern bureau, dat ook de quickscan heeft uitgevoerd, is opgedragen om een simulatie te
geven van de te verwachten ontwikkelingen en die te presenteren, waarbij al die relevante
factoren moeten worden meegenomen. U weet dat we op 8 mei een presentatie hebben, die
we ook in de raadscommissie zullen bespreken. Die presentatie vindt voorafgaand aan de
raadscommissie plaats en de SWOB zal zeker daarbij aanwezig zijn alsook de woningcorporaties.
Dan kunnen we dus op een goede manier de discussie met elkaar voortzetten. Het meest ideale
zou natuurlijk zijn, maar dat zal niet lukken, dat je met deze werkmethode uiteindelijk tot
eenzelfde conclusie zou kunnen komen. Heel nadrukkelijk met elkaar, want we beschikken dan
allemaal over dezelfde cijfers, we interpreteren ze gezamenlijk. We zetten onze, ik denk dat het
bijna niet anders kan, wellicht toch wat gekleurde brillen af, en dus passen we ook naar elkaar
dezelfde transparantie toe. De uiteindelijk gezamenlijke conclusie zou dan binnen het bereik
van deze raad moeten kunnen komen. Wat ik schets is eigenlijk heel logisch, maar dit zal toch
tot de illusies gerekend moeten worden. Maar wat ik wel vind is dat het nu in ieder geval te
prematuur is, en dat er, dat gebeurt nu al, stellingen worden betrokken met betrekking tot het
volkshuisvestingsbeleid zonder dat daaraan eigenlijk voldoende feiten en ontwikkelingen ten
grondslag liggen. Ik geloof ook niet dat de interpellatie van vanavond overeenstemming en