23 MEI 2001 129 De heer FIGLAREK In de commissie gingen wij al akkoord met dit voorstel en nu dus ook. Tijdens de commissievergadering hebben wij aandacht gevraagd voor de verkeersoverlast in Prinsenbeek. Door allerlei werkzaamheden is er op enkele plaatsen veel kruip- en sluipverkeer. In de commissie heeft u al aangegeven daarvan op de hoogte te zijn en in de commissie hoorden wij ook dat er zelfs al iets aan is gedaan. Wij gaan ervan uit dat de overlast nadrukkelijk wordt gevolgd en dat daar waar nodig en mogelijk maatregelen worden getroffen. De heer DE ROOS Zoals bekend heeft GroenLinks zich destijds fel gekant tegen de komst van de HSL. De discussie over het nut ervan is nooit serieus gevoerd en de tijdwinst die bereikt zou kunnen worden met deze snelle trein in Nederland is maar beperkt en weegt niet op tegen de verstoring van het buitengebied en de naastgelegen bebouwde kom. Dat is, kort gezegd, de standpuntbepaling geweest van GroenLinks. Na veel vijven en zessen is de Bredase gemeenteraad akkoord gegaan met de komst van de HSL op basis van een aantal voorwaarden zoals de shuttleverbinding. Inmiddels is de besluitvorming over de komst van de HSL al weer een tijdje achter de rug. Er zijn op rijksniveau tracébesluiten genomen door de minister. Dit bestemmingsplan beoogt een nadere juridische en planologische invulling van het gebied met betrekking tot de HSL en ook met betrekking tot de verbreding van de A16. Het uitgangspunt van GroenLinks is om tenminste te zorgen voor een optimale inpassing en een minimale inbreuk op de belangen van de mensen die in dit gebied wonen. GroenLinks meent dat daaraan niet wordt voldaan. Allereerst ga ik in op de tweede fase Westtangent en de realisering van een tunnelbak. GroenLinks heeft al eerder gesteld dat deze weg op de verkeerde plek is aangelegd, midden tussen Westerpark, de duurzame wijk waarover iedereen destijds zo enthousiast was, en de nieuwbouw aan de Adriaan Klaassenstraat. Er zijn grote twijfels bij de verkeersprognoses. In de commissie zijn die twijfels ook geuit en die twijfels zijn toen niet weggenomen. Eerdere prognoses van Rijkswaterstaat gingen nog uit van 19.000 motorvoertuigen per etmaal midden op de Westtangent en nu is dat ineens 10.000 geworden. Die prognose loopt niet, zoals dat hoort, over een tijdvak van tien jaar van 2005 tot 2015 maar die prognose loopt tot 2010. In de commissie is verzocht om toezending van de onderbouwing van die prognose, dat wil zeggen van de oude en de nieuwe prognose en de wijze van berekenen. Het is wel toegezegd, maar de stukken zijn helaas niet op tijd bij mij aangekomen. Een ander punt, dat wij naar voren hebben gebracht en dat wij handhaven, is dat het beter ware geweest om een Mer-rapportage te laten opstellen. Het gaat immers om een weg die oorspronkelijk was gepland als vierbaansweg, maar die kunstmatig door het weglaten van streepjes tot een tweebaansweg is veranderd. Het is buitengewoon twijfelachtig of de Raad van State dit zal goedvinden, het wegprofiel is immers net zo breed gebleven. Dit is simpelweg, en dat is ook al naar voren gebracht in de commissie, een truc geweest om de noodzaak, de verplichting tot de Mer-rapportage te vermijden. Het is ook niet juist, naar de overtuiging van onze fractie, om in het raadsvoorstel te spreken over een ontsluitingsweg waar we het toch hebben over een hoofdweg. Wij zijn dan ook van mening dat zienswijze 1 van Schokker en van Van Broekhoven gegrond had moeten worden verklaard. Voorts nog een opmerking bij zienswijze 10 van de heer Van de Ven, die het landgoed Lindenborg betreft, een fraai landgoed met mooie groenstructuren. Het raadsvoorstel behelst eigenlijk dat de termijn voor het indienen van de zienswijze is overschreden en dat daarom sprake is van niet-ontvankelijkheid. Wij zijn op de eerste plaats van mening dat er aan het beroep dat is gedaan op het verontschuldigbaar zijn van de termijnoverschrijding, en dat beroep is conform de wet gedaan, in het raadsvoorstel helemaal geen aandacht is besteed. Wij zijn van mening dat dat in ieder geval had moeten worden gemotiveerd. Een ander punt is dat, ook al had de zienswijze niet ontvankelijk hoeven te worden verklaard, je dan ambtshalve de plannen toch nog kunt wijzigen en dat zou in dit geval op zijn plaats zijn geweest, mede omdat Van de Ven dezelfde bezwaren met betrekking tot het inpassen ook op een ander niveau naar voren heeft gebracht voor wat betreft aanvulling III van het Tracébesluit. Het lijkt mij dan verstandig en wijs om het bezwaar integraal mee te nemen, en dat is in dit geval niet gebeurd. De heer FIGLAREK Bij interruptie. Pleit de heer De Roos er nu voor dat, wanneer in het vervolg iets na de vastgestelde datum wordt ingediend, dit toch wordt behandeld?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 129