23 MEI 2001 140 De heerSCHELTENS Mijnheer Adriaansen, stelt u mij een vraag, of gaat u uw eigen verhaal nog een keer houden? Wij hebben die discussie al diverse malen gevoerd. De heer ADRIAANSEN Neen, ik heb u een vraag gesteld. Maar u geeft daarop geen antwoord. De heerSCHELTENS Ik heb daarop wel een antwoord gegeven. Ik zal het nog één keer proberen duidelijk te maken, want de heer Adriaansen stelt mij een vraag die, naar mijn mening, ook al vele malen in de commissie is gesteld. Het volgende vinden wij politiek verwijtbaar aan deze wethouder, en dat betreft dus de periode dat hij portefeuillehouder is. De contacten met de bestuurscommissie bleken uiteindelijk, zeker na het verhaal van mevrouw Vossenaar, lang niet zo rooskleurig en positief te zijn als dat hij heeft aangegeven. Daarnaast is het gebrek aan informatie vanuit de ambtenarij de volledige verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder. Uit de stafverslagen, die wij ook hebben mogen inzien, blijkt dat er niet of nauwelijks sprake is geweest van informatie over de Montessorischool ondanks het feit dat het onderwerp wel aan de orde is geweest, ook in de staf. Blijkbaar is er niemand geweest die heeft gezegd: het lijkt mij heel verstandig om daarover eens een keer te gaan praten. Als je dat dan koppelt aan de voorgeschiedenis, zoals mevrouw Vossenaar die heeft uitgelegd en die absoluut minder rooskleurig was dan op dat moment werd voorgesteld, dan zou dat naar ons idee ook voor een kersverse wethouder een reden moeten zijn geweest om te zeggen: en nu gaan we zo spoedig mogelijk met de bestuurscommissie om de tafel zitten, of minstens informatie vragen over hoe de situatie nu is. Als dat niet gebeurt, dan is dat bijzonder vervelend, want dan stuit je op een lijk uit de kast. Als de portefeuillehouder zich had laten informeren was hij in ieder geval verder geweest dan een soort onwetendheid die duurde tot november, december. Toen stond hij plotseling voor voldongen feiten die hij naar de commissie bracht. Onze fractie vindt dat het wel de verantwoordelijkheid is van de portefeuillehouder. Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK In de laatste commissie MO is niet alleen mijn fractie maar ben ik ook persoonlijk uitvoerig op dit onderwerp ingegaan mede vanuit mijn eigen ervaringen in mijn tijd, zeg ik nog eens even nadrukkelijk in de richting van de heer Scheltens, waarbij ik niet heb gesproken over de verhouding tussen het college dan wel de wethouder en de bestuurscommissie in de laatste periode, want daarvan kan ik niet op de hoogte zijn. Ik heb er geen enkele behoefte aan om dat betoog te herhalen. Voor de belangstellenden zal het ongetwijfeld in de notulen van de betreffende vergadering na te lezen zijn, maar dan mag ik ze wel verzoeken om die met alle nuances die ik daarin heb aangebracht te willen lezen. Ik heb een paar conclusies getrokken en die wil ik graag herhalen. De eerste conclusie is een heel praktische: de voorstellen om het tekort te dekken hebben onze instemming. Ten tweede: het aftreden van de bestuurscommissie op dit moment betreuren wij ten zeerste, maar gezien het voorafgaande is dat ook geen donderslag bij heldere hemel. Dat neemt niet weg dat ook wij waardering hebben voor alle zaken die zij wel goed hebben gedaan, en ook dat mag hier worden uitgesproken. Tenslotte hebben wij nadrukkelijk gezegd dat de huidige portefeuillehouder geen blaam treft. Principieel mag het wel heel aardig lijken om de politieke verantwoordelijkheid aan de orde te stellen, maar deze wethouder heeft in persoon gedaan wat hij kon en ik heb mijn betoog besloten met de woorden die ik nu wil herhalen: mijn fractie heeft absoluut geen behoefte aan verdere brokken hier. Ik wil het daarbij laten. De heer JOOSSE Ook ik was niet van plan om het uitgebreide verhaal van de commissie nog eens over te doen. Toch wil ik graag bij een paar punten stilstaan. De rapportage Schreven, die zeer belangrijk is om te kunnen nagaan wat er allemaal precies is misgegaan en die zeer goed is, meldt op een gegeven moment dat de onderzoekers perplex staan van de constateringen die zij hebben gedaan als zij het hele bouwproces bekijken. Daarin zitten veel constateringen die aangeven hoe er met het hele proces is omgegaan. En dan kom je toch terecht bij de rol die de architect daarin heeft gespeeld, een aanpak die eigenlijk een architect van een zekere naam en faam onwaardig is. In de hele organisatie stuitje op allerlei punten die niet hebben geklopt. Daaruit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 140