23 MEI 2001 143 informatievoorziening vanuit de ambtenarij, met name door de verklaring van mevrouw Vossenaar in een schril daglicht zijn komen te staan. Wij vinden dat zij met haar verhaal vorige week in feite een aanzet heeft gegeven tot het indienen van een motie van wantrouwen. Het zou wel erg pikant zijn als die door haar zou worden ingediend en ik begrijp ook wel dat zij dat niet doet, daarom zullen wij dat wel doen, want haar verhaal geeft een bijzonder wrange draai aan het hele gebeuren. Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK Bij interruptie. Dan ben ik toch bang dat mijnheer Scheltens mijn verhaal niet goed heeft begrepen. Ik wil hem adviseren om het nog maar eens goed na te lezen. De heerSCHELTENS Ik heb het idee dat wij uw verhaal ontzettend goed hebben begrepen. Ik heb het hier bij me, dus wat dat betreft kunnen we het samen voorlezen, maar het was overduidelijk. U heeft heel duidelijk gezegd dat de situatie met de bestuurscommissie tijdens uw periode al helemaal niet goed was, dat die verziekt was en dat er sprake was van wantrouwen. Als ik deze portefeuillehouder op dit moment hoor dan is zijn inschatting heel anders geweest. Datgene wat ik duidelijk wil maken is het volgende. Als deze portefeuillehouder vanaf het moment dat hij is aangetreden met als tussenpaus de heer Kruithof die informatie had gehad waarover u toen heeft gesproken dan zou misschien een deel van dit debacle zijn voorkomen en dan hadden we inderdaad deze portefeuillehouder allemaal kunnen vrijpleiten. Die kans is hem op de een of andere manier ontnomen, die informatie is blijkbaar niet van u naar de heer Kruithof en vervolgens naar de heer De Werd gegaan. Wij kunnen er niet achter komen hoe het is gegaan. Maar de manier waarop u het stelt vinden wij in ieder geval niet dapper. Wij vinden het makkelijk. Wij zijn van mening dat u zich eigenlijk zou moeten schamen, want het is veel te makkelijk om nu als eenvoudig raadslid te zeggen: toen was het zo en nu is het zus en daar kan eigenlijk niemand iets aan doen, maar als ik op dit moment verantwoordelijk zou zijn, zou ik aftreden. Dat is veel te makkelijk en zeker niet sportief tegenover de huidige portefeuillehouder. Maar dat kan hij misschien beter zelf invullen. De heer POSTHUMA Bij interruptie. In dezelfde commissievergadering, waarover we nu spreken, heeft u te kennen gegeven dat GroenLinks absoluut niet uit is op de scalp van de wethouder Onderwijs. Ik hoor u nu heel andere dingen zeggen. Hoe rijmt u dat? De heerSCHELTENS Ik probeer al voor de zoveelste keer duidelijk te maken dat wij niet het debat zijn ingegaan met als hoofddoelstelling dat nu het hoofd van de wethouder moet rollen. Wij zijn het debat ingegaan omdat wij de waarheid willen weten. Als dat tot een consequentie leidt dan sluiten wij die niet op voorhand uit, maar niet andersom. Ik heb proberen duidelijk te maken, maar misschien praat ik af en toe te snel of zijn er wat oren verstopt, dat dat niet het Leitmotiv is, dat woord heb ik gebruikt, een afschuwelijk Duits woord, dus dat wij zo niet het debat zijn ingegaan. Wij hebben geprobeerd, en dat proberen we nog steeds, de hele gang van zaken duidelijk op tafel te krijgen. Als wij niet méér informatie krijgen die de zaak beter en positiever doet uitkomen dan wij nu hebben, dan kunnen wij niet anders dan deze gevolgtrekking maken. En dat betreuren wij, want wij willen dat in eerste instantie helemaal niet los van het verhaal doen. Wij zijn het er allemaal over eens dat het hier een debacle betreft. Wij zijn het alleen niet over de politieke verantwoordelijkheid eens. Als het verhaal niet duidelijker wordt dan kunnen wij niet anders concluderen dan dat je die politieke verantwoordelijkheid maar bij één portefeuillehouder kunt leggen en dat is degene die op dit moment de portefeuille bestiert. De VOORZITTER Ik concludeer dat het college absoluut geen reden ziet om de vertrouwensvraag aan de orde te stellen, in tegendeel. En ik heb de indruk dat die conclusie door de raad wordt gedragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 143