29 MEI 2001
157
voorzieningen in het culturele aanbod, absoluut een grote rol in het besluit dat de directies
nemen om in de richting van Breda te trekken. Ook als het gaat om welstand, architectuur en
monumenten, dat alles is niet optimaal maar in de kwaliteitsslag streven we naar het optimum,
zijn deze in ieder geval voor velen redenen om die missie die we met elkaar hebben
afgesproken in de Stadsvisie en in de ontwikkelingsprogramma's, handen en voeten te geven. Ik
denk dat, waar het in eerste instantie gaat om de keuze van het kabinet bij het
grotestedenbeleid met wonen, werken en zorg, Breda niet toevallig ervoor heeft gekozen om
cultuur daarbij te zetten. Vandaar dat het college vanuit die visie heel nadrukkelijk ook kiest, en
die opmerking moet ik hier maken, als het gaat om bijvoorbeeld cultuurparticipatie en
toegankelijkheid daarvan, in de vorm van kwaliteit voor bijvoorbeeld het Grafisch Museum. Ik
heb dat in de commissie ook meerdere malen duidelijk gemaakt in de stappen op weg naar een
besluit om te komen tot een Grafisch Museum, welk besluit we overigens vanavond niet nemen
want u weet dat er nog heel wat werk ligt te wachten. De bedoeling is dat we op zo kort
mogelijke termijn het antwoord van de staatssecretaris krijgen over het plan van aanpak.
Daarna zullen we moeten komen, en we zullen u dat plan ook voorleggen, met het plan van
aanpak, het voorlopig ontwerp, het definitief ontwerp, de financiële paragraaf enzovoorts. Die
zaken, zeker in relatie tot de begroting en de exploitatie, en daar hebben verschillende fracties
om gevraagd, zullen volstrekt duidelijk moeten zijn. Aan de andere kant moet u ook niet
pessimistisch zijn. Als we alleen al kijken naar het bedrag van Van der Ploeg, dat we over vier
jaar uitsmeren, dan kunnen we daarmee voorlopig de exploitatie van een nieuw museum voor
de grafische vormgeving dekken. Als het al zo is dat we dat goed neerzetten en in de
planperiode, het Kunstenplan 2005-2009, als serieuze kandidaat voor het Grafische Museum nog
een keer die kwaliteit kunnen aantonen en in relatie met datgene wat ook bij de Provincie
weggezet wordt en elders, want ook bijvoorbeeld de CDA-fractie vraagt naar externe
financiering, dan denken we dat we daar reële mogelijkheden hebben liggen om externe
financiering aan te boren. Dus ik zeg u toe dat in ieder geval
De heer SCHRODER
Bij interruptie. Ik kan me een eenvoudig raadslid herinneren dat in het verleden de gevleugelde
woorden go/no go in zijn mond nam. Zou deze portefeuillehouder kunnen uitleggen of in zijn
visie go/no go ook voor het Grafisch Museum geldt?
Wethouder ADANK
Neen, in mijn visie niet. Ik bedoel dat deze wethouder al eerder in de commissie ECG heeft
gezegd dat hij als portefeuillehouder namens het college honderd procent inzet claimt om het
museum voor de Grafische Vormgeving naar Breda te halen, omdat wij naast de kwaliteitsslag
van cultuurparticipatie en cultuurbereik op een ander niveau ook in de aanbodsfeer met twee
handen aangrijpen dat we een nationaal instituut binnenhalen en daar reële opties voor zien,
niet alleen in de kwaliteitssfeer van het aanbod maar ook in de zin waarin wij dat kunnen
financieren. Dus voor mij is dat een, wat de heer Oomen noemt, fait accompli. Wij gaan
daarvoor en zullen naar de raad toe duidelijk moeten maken hoe we dat aan de ene kant in de
zin van exploitatie moeten invullen en aan de andere kant heb ik in de commissie gezegd, als
het gaat om de laagdrempelige cultuurvoorzieningen, het aanbod, we ook heel nadrukkelijk
moeten kijken naar wat daar tot de mogelijkheden behoort.
De heer SCHRODER
Maar als de raad komt tot de vaststelling van de Kadernota overeenkomstig de tekst van het
college, dan nemen we geen voorschot op de realisering van het Grafische Museum als fait
accompli, zoals u zelf uitdrukt.
Wethouder ADANK
Ja, dan mag u ervan uitgaan dat deze wethouder namens het college nu een voorstel op tafel
legt dat een gevolg is van het verhaal dat in de Kadernota staat. Dat is duidelijk.
De heer SCHRODER
Maar de raad behoudt de vrijheid om straks te zeggen: neen, dit is ons te duur.