29 MEI 2001
178
Museum. Dus ook wij wachten binnen de kaders die nu daarvoor zijn gesteld op nadere
voorstellen van het college. Als ik kijk naar wat de heer De Werd ons heeft gezegd ten aanzien
van onderwijshuisvesting, dan blijft bij ons toch de vraag leven naar de formulering die we met
elkaar hebben afgesproken in het programakkoord, waar het gaat over een goed integraal
beeld krijgen van de problematiek van de onderwijshuisvesting. Vooral ook omdat we niet
alleen afhankelijk willen zijn van de bijdragen en behoeften vanuit het onderwijs, maar ook
vinden dat we die moeten kunnen toetsen. Ik snap dat je daarvoor niet zomaar een onbeperkt
budget ter beschikking hebt en kunt stellen, maar we vinden het belangrijk om in het vervolg
van de voorbereiding van de Begroting, en ook in de loop van de rest van dit jaar, nog eens heel
secuur een rapportage op te stellen over de kwaliteit van de onderwijshuisvesting en de
behoeften daarin, zodat we daarin vanaf volgend jaar keuzes kunnen maken en daarop een
nieuw programakkoord kunnen baseren. Overigens moet je natuurlijk maar kijken wie er in dat
programakkoord participeert. Daarvan kunnen we nu nog weinig zeggen. Dat brengt me bij
GroenLinks. Als ik de bijdrage van GroenLinks lees, dan denk ik: da's ook wa, als het dan toch op
zijn Bredaas moet gaan. In feite vind ik de bijdrage van GroenLinks een beetje jammer. Ik had
daarvan meer verwacht, een kwaliteit die we van GroenLinks zouden verwachten en die ook is
terug te vinden als je kijkt naar het debat dat u in een buurthuis heeft aangezwengeld met
betrekking tot de volkshuisvesting, waarin u als fractie aangaf het ook allemaal niet te weten,
dat het een stuk ingewikkelder in elkaar zit en datje niet zomaar even eenderde/eenderde kunt
roepen, want dat doen we ook niet meer, we zijn op een andere manier met elkaar aan het
kijken hoe we daaruit komen. Dat vind ik dan een positieve bijdrage. Wat ik heel erg jammer
vind is dat u in het begin van uw eigen bijdrage een kwalificatie schetst van de participatie van
de Partij van de Arbeid en de wethouder van de Partij van de Arbeid in dit college, alsof er
zonodig op het pluche gezeten moest worden, en dat beleid zou ontbreken. En dan denk ik: dat
gaat me toch een slok te ver
De heer SCHRODER
Bij interruptie. Wat mij opvalt, is dat de Partij van de Arbeid
De heer HAARHUIS
Ik heb nog weinig gezegd. Dat wilde ik nog gaan doen.
De heer SCHRODER
inclusief de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid vaak een hele kritische insteek heeft,
maar dat men dat vervolgens laat liggen op het moment dat het gaat om een doortasten, een
doorgrijpen op het onderwerp dat aan de orde is. Een belangrijk voorbeeld daarvan is het debat
van zojuist met de wethouder Ruimtelijke Ordening, waarin u inderdaad de kritische insteek
volgt door daarop te interrumperen, en u vervolgens ernaar verwijst dat we straks onder de
figuur van de Elzinga, onder het nieuwe bestuur maar eens moeten gaan kijken
De heer HAARHUIS
Neen, dat is te makkelijk en dat is ook niet de bedoeling. Dat is de afgelopen jaren ook niet de
inzet van de Partij van de Arbeid geweest. Ik denk dat we onze verantwoordelijkheid hebben
genomen en ook een bijdrage hebben geleverd in het inhoudelijke debat en in de inhoudelijke
besluitvorming. En ik merk dan dat GroenLinks op punten waarop het moeilijk wordt en het
hard werken wordt een andere keuze maakt dan voor hard werken. Ik besef dagelijks zeer goed
dat het functioneren als raadslid geen hobby is en dat je daarin buitengewoon veel moet
investeren. Daarin kun je ook keuzes maken, dat kan niet iedereen, dat kun je ook niet
verwachten, maar ik vind het wel te makkelijk van GroenLinks dat men wegblijft bij
bijeenkomsten, niet naar vergaderingen van de commissie Ruimtelijke Ordening komt
De heer SCHRODER
Welke bedoelt u? Bedoelt u nou ook weer die milieubijeenkomst die de heer De Werd al
aangaf?
De heer HAARHUIS
Onder andere. Maar er zijn er