29 MEI 2001 206 Wethouder DE WERD Ik was nog niet uitgesproken, mijnheer Posthuma. De heer POSTHUMA Neemt u mij niet kwalijk. Ik dacht dat u naar een volgend onderwerp toe wilde. Wethouder DE WERD U wilt nu graag wat horen over het onderwijskundige gedeelte, neem ik aan. Daar wilde ik net aan beginnen toen u in uw tomeloze enthousiasme met uw interruptie begon, want ik weet hoe zwaar het onderwerp aan uw hart gebakken is. Die inventarisatie is er nog niet, althans niet zoals wij die voor ogen hebben. Er zijn twee bijdrages: van het primair en van het voortgezet onderwijs. Mijn voornemen is dat die betrokken zullen worden bij het opstellen van het vierjarenplan. Maar ik wil graag in de commissie nog een keer terugkomen op de manier waarop we dat het beste gestalte kunnen geven. Ik hoop dat uw vragen nu beantwoord zijn. Wat betreft de fractie van GroenLinks ben ik blij dat deze heeft aangegeven verantwoordelijkheid te willen dragen voor een integraal milieubeleid. De vraag die ze direct daaraan koppelde was die over de 5.000 parkeerplaatsen bij de Spoorzone. Ik denk dat mijn collega's Van Beusekom en Van Os die voldoende hebben beantwoord. Wat betreft de discussie over het community center heb ik van de heer Schroder eigenlijk niet begrepen dat hij daarover een heel concrete vraag heeft gesteld. Hij heeft daaraan toegevoegd dat die niet in de commissie SAW heeft plaatsgevonden. Voor zover u vindt dat die discussie zou moeten plaatsvinden, weet u naar mijn mening ongetwijfeld de weg om een discussie aan te zwengelen en de commissie zal dan daarover in haar wijsheid een uitspraak doen. Dus ik zie daar weinig De heer SCHRODER Dat verzoek ligt al bij het college. Alleen is het verzoek zodanig geformuleerd dat wij concreet hebben aangegeven dat wij denken dat het in de commissie SAW zou moeten. Mevrouw Heerkens heeft daarop teruggereageerd en gezegd dat zij denkt dat het in uw commissie thuishoort. Kunt u als collegiaal bestuur nu eens aangeven in welke commissie u gezamenlijk vindt dat het thuishoort en vervolgens de toezegging doen dat het daar geagendeerd kan worden? Wethouder DE WERD Neen, ik heb aangegeven dat u wat mij betreft in de volgende commissie MO kunt aangeven wat u daarmee wilt en dat de commissie daarover dan een uitspraak zal doen. De heer SCHRODER Neen, de voorzitter van de commissie, zo luidt het reglement, bepaalt de agenda van de commissie. Wij hebben verzocht om daaraan een agendapunt toe te voegen. U bent primair de verantwoordelijke die dat bepaalt. U wilt dat graag in collegiaal overleg. Kennelijk bent u het als college daarover onderling niet eens, omdat mevrouw Heerkens vindt dat het naar uw commissie moet en u wilt het misschien andersom, of u wilt het helemaal niet. Gaat u nu als gezamenlijk college eens zeggen in welke commissie het thuishoort en of het inderdaad wordt geagendeerd. Dan bent u duidelijk. Wethouder DE WERD Wat mij betreft kan het in de commissie MO, daar blijf ik op staan. Dient u maar een voorstel van orde in. De heer SCHRODER Dat ligt er. Wethouder DE WERD Dat heb ik niet gezien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 206