28 JUNI 2001
217
eventueel het parkeerterrein opnieuw in te richten. Bovendien wordt alles nog eens nader
bekeken bij de aanpak van de Haagse Markt, waarbij de bewoners dan natuurlijk ook weer zijn
betrokken. Al met al zijn we zeer tevreden over de behandeling van dit bestemmingsplan en wij
gaan hiermee graag akkoord.
Mevrouw KOKX
Anderen hebben het reeds gezegd, het bestemmingsplan heeft een lange geschiedenis. Het
gaat hier om een grote opgave met een mix van functies en belangen. De Partij van de Arbeid is
van mening dat hiermee op een zorgvuldige manier is omgegaan. Tijdens het hele traject
hebben er aanpassingen plaatsgevonden. Ook na de laatste commissievergadering zijn er nog
aanpassingen gekomen en is er extra informatie naar de commissieleden gestuurd, waarvoor
onze dank. Over het parkeren, waarover ook mevrouw Van Hasselt sprak, is nu meer
duidelijkheid gekomen. In het kader van de uitbreiding van de supermarkt dient de
parkeercapaciteit binnen de locatie te worden gerealiseerd. Dat punt is nu ook heel duidelijk
opgenomen. Ook de bouwhoogte van Huize Haga is nog aangepast, van 30 naar 28 meter,
zodat de Molen niet zal worden gehinderd en er meer rekening kan worden gehouden met de
molenbiotoop. Anderzijds is de fractie van de Partij van de Arbeid toch van mening dat de
potenties van de stedelijke ontwikkeling zoals van de Ettensebaan moeten worden benut. Wij
hebben toch het gevoel dat groepen Bredanaars nog steeds aan wat hoogtevrees lijden. Van
ons mag er best wat hoger worden gebouwd. Wij kunnen ons uiteindelijk vinden in het
compromis dat nu is bereikt. Tot slot wil ik nog ingaan op de gevoeligheid rondom de
maycretewoningen. Wij kunnen ons de emoties van de huidige bewoners voorstellen, maar de
gemeente heeft in dezen geen positie, het is een zaak van de corporatie. In het kader van het
bestemmingsplan ligt hierop nu de bestemming wonen en wij kunnen ons hierin vinden. Wij
onderschrijven verder het bestemmingsplan.
De heer DE ROOS
GroenLinks kan in grote lijnen leven met dit ontwerpbestemmingsplan en ook met de
beantwoording van de vele zienswijzen die zijn ingebracht. Waardering wordt ook
uitgesproken voor de zorgvuldige wijze waarop ruimte is gegeven aan de insprekers. Dat
gebeurde zowel op 8 mei dit jaar in de commissie RO als op 13 juni toen de commissie zich ook
inhoudelijk over de materie heeft gebogen toen het raadsvoorstel gereed was en een aparte
vergadering voor dit onderwerp werd uitgetrokken. Voor twee onderwerpen vragen wij nog de
aandacht. Het eerste onderwerp betreft de maycretewoningen. Het gaat hier om een uniek
groepje woningen dat kort na de oorlog is gebouwd in het midden van Princenhage. Zowel de
bewoners als de Monumentenwerkgroep Princenhage als de Klankbordgroep Monumenten
hebben gewezen op het belang van het behoud van deze woningen voor de stad Breda.
Ogenschijnlijk zijn zij door het raadsvoorstel op hun wenken bediend. De
wijzigingsbevoegdheid, die voor deze locatie in het ontwerp zat, is eruit genomen. Uit de
beantwoording van de zienswijze van de Stichting WonenBreda, zienswijze 67, blijkt echter
waar de schoen wringt. De door WonenBreda voorgenomen sloop en herontwikkeling kan pas
worden gerealiseerd bij een wijzigingsbevoegdheid na het onherroepelijk worden van het
bestemmingsplan. Dat duurt te lang en daarom wordt in de beantwoording uitdrukkelijk
gewezen op de snellere mogelijkheid van een artikel 19, lid 1 procedure Ruimtelijke Ordening.
In de beantwoording wordt tevens gewezen op de mogelijkheid dat de raad de artikel 19-
procedure aan zich voorbehoudt. Natuurlijk is die mogelijkheid er. Niettemin staat uitdrukkelijk
aangegeven, en dan wijs ik op pagina 21 van het raadsvoorstel, dat is gekozen voor een andere
procedure, dus de artikel 19-procedure, in plaats van artikel 11 om uiteindelijk hetzelfde te
bereiken en hetzelfde is dus sloop en nieuwbouw. Het was dus begrijpelijk dat de bewoners en
de monumentengroep na kennisneming van het raadsvoorstel hun bezwaren handhaafden. In
de commissie is dan ook op 13 juni gevraagd om duidelijkheid ten aanzien van het naar de raad
trekken van een eventuele artikel 19-procedure RO. De meeste fracties hebben toen die
duidelijkheid niet willen geven. Er is wel gezegd: weet je wat, ga eens praten met de
ambtenaren, zij zullen het allemaal wel uitleggen. Dat is ook door de wethouder aangeboden.
Met andere woorden: u begrijpt het allemaal niet zo goed. Maar ik denk dat dat toch een te
simpele weergave van de werkelijkheid is. Ik pleit er dan ook voor dat hier en nu de fracties
deze duidelijkheid alsnog geven. De raad behoort zorgvuldig om te gaan met de belangen van
de bewoners en ook, en dat benadruk ik, met het historisch erfgoed. Als de belangen tussen het