28 JUNI 2001 237 DeheerSCHELTENS Wij zijn het daar helemaal mee eens. Daarom verheugen wij ons ook op een debat. In de commissie hebben wij dat punt al een beetje aangeslingerd en we moeten dat echt nog een keertje en niet eens dunnetjes maar flink overdoen, want het is hoogtijd dat daarin een keer een positieve wending komt. Wethouder DE WERD Ik beschouw de bijdrage van mevrouw Vossenaar en de heer Scheltens als een stemverklaring. Naar aanleiding van datgene wat de heer Kwisthout zegt het volgende. U heeft de discussie in de commissie gemist omdat uw fractie niet aanwezig was. Er is uitvoerig gesproken over de prognoses en de reden waarom het college dit voorstel heeft gedaan. Ik denk dat dat voldoende duidelijkheid heeft gegeven en u kunt het ook in de motivering lezen. Met betrekking tot datgene wat de heer Posthuma heeft gezegd en datgene wat mevrouw Vossenaar zei over het overleg met de scholen het volgende. Naar beiden, maar dan vanuit een andere invalshoek heb ik in de commissie toegezegd dat daarvoor inderdaad een traject is opgesteld sowieso met de vier aanvragers die in het raadsvoorstel zijn genoemd maar ook in bredere zin. De discussie waarover de heer Posthuma spreekt is ook toegezegd en vindt plaats op het moment dat we daaraan toe zijn. TWEEDE TERMIJN De heer KWISTHOUT Onze fractie was als zodanig niet bij de commissievergadering aanwezig, maar er was wel een vertegenwoordigster van onze partij aanwezig die het verhaal heeft aangehoord. Wij zijn dus in ieder geval wel geïnformeerd over de motivering in de commissie. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de SP geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. 13. OUDERBIJDRAGE REGELING PEUTERSPEELZALEN EN BREDAPAS. Mevrouw REMIE-VERWEIJMEREN Het is een goed voorstel en wij zullen het ook steunen. We hebben één vraag. Het gaat om 400 peuters. In theorie is het mogelijk dat er een grote toevloed van peuters komt op de peuterspeelzalen. Van de twee instellingen die de peuterspeelzalen in Breda beheren heb ik indien dat het geval is het volgende begrepen. De ene instelling antwoordde: als ze alle 400 komen dan is er onvoldoende plaats. De andere instelling zei: wij houden ons hart vast voor met name De Driesprong en Geeren-Noord. Ik ben heel benieuwd hoe de wethouder daarmee omgaat. Wethouder HEERKENS Ook ik heb met die instellingen gesproken en zij verwachten op de korte termijn in die zin geen problemen. De Driesprong houd ik even apart, daarop zal ik zo meteen ingaan. De bedoeling is dat er vanuit een bepaalde doelgroep meer peuters naar de peuterspeelzalen komen. Dat zie je ook al met de Speelmeeprojecten en met het inzetten van intermediairen. Wij hopen dat er door de Bredapasactie bijvoorbeeld ook meer allochtone peuters naar de peuterspeelzaal gaan. Op dit moment gaat 56% van de peuters uit Breda naar een peuterspeelzaal. Dat percentage is ook logisch, want een deel van de peuters gaat niet en een behoorlijk deel zit op een van de kinderdagverblijven of in een gastouderproject. Slechts 18% van de deelnemende peuters is allochtoon. Daarmee hebben we gerekend. Ik denk dat er nog een behoorlijke groei mogelijk is. Ik heb van de instellingen begrepen dat er nog een behoorlijke opvangcapaciteit is. Maar het klopt, als ze alle 400 in één keer zouden komen Maar u zei het zelf al, dat is een theoretische mogelijkheid. Als er een enorme groei is en er komen problemen, dan moeten we rond de tafel. Maar op basis van de geluiden van de instellingen verwachten wij dat niet. Voorlopig kunnen die peuters over het geheel genomen worden aangemeld. Een andere zaak is bijvoorbeeld De Driesprong. Gelukkig zie je daar dat de Speelmeeprojecten et cetera voor een toeloop hebben gezorgd. Wij zijn in gesprek en we gaan in ieder geval na de vakantie naar de mogelijkheden kijken. U weet ook dat wij bezig zijn met het opzetten van plusgroepen. Bij De Driesprong is dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 237