30 AUGUSTUS 2001 266 wortel, daardoor het fietspad een beetje opdrukt en de heer Scheltens valt er overheen, dan denk ik niet de gemeente daarvoor aansprakelijk is. De heer SCHELTENS Mijnheer Leunisse, u had er waarschijnlijk verstandig aan gedaan om inderdaad het onderwerp water in uw portefeuille te houden. En als u een link probeert te leggen De heer LEUNISSE Ik kan u niet verstaan, maar ik denk dat u het goed bedoelt. De heer SCHELTENS tussen worteldruk en schijnzwanger dan denk ik dat de discussie al snel afgerond is. De heer LEUNISSE Ik wil het effect van uw verhaal een beetje naar beneden brengen en zeggen: De VOORZITTER Orde. De heer LEUNISSE ...we moeten toch proberen om de werkelijkheid onder ogen te willen zien? Als het groeit dan groeit het en als water stroomt dan stroomt water. Wij hebben pas nog een enorme les gehad van wethouder Van Beusekom over logica. En Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Gaat mijn schuld echt van zwanger, worteldruk, logica? Hou toch op, mijnheer Leunisse. De heer LEUNISSE Ik weet dat u moeite daarmee heeft, wethouder, maar even een uurtje bezinnen en we komen er met z'n allen wel achter. Terug naar het onderwerp. Ik denk dat we goed de voors en de tegens moeten overwegen. De mensen kunnen zeggen dat ze een geplaveid en een spiegelglad fietspad willen hebben. Natuurlijk, dat is prachtig, maar dat kost veel geld. Voor ons mag dat niet ten koste gaan van de natuur en van de veiligheid. Wethouder OOMEN Ik zal beginnen in de richting van de heer Scheltens te antwoorden met het volgende. Ik heb u gezegd dat het college een groot voorstander is van fietspaden uitgevoerd in asfalt. Ik heb u ook gezegd dat dat niet altijd mogelijk is, want het is ook zo in Breda dat er nog diverse fietstrajecten zijn waar je te maken hebt met kabels en leidingen. En als daar kabels en leidingen liggen dan kun je die niet een-twee-drie zomaar onder het asfalt stoppen. Daarover moet je ook afspraken maken. Maar de intentie is: daar waar we kunnen asfalteren doen we dat. Het geeft aan de fietser meer comfort, dat hoef ik u niet uit te leggen, dat weet u beter dan ik, dus dat is de intentie waar het college voor gaat. Het tweede punt betreft de kapvergunning. Ik weet wat u bedoelt. U heeft het over de Groenedijk. Het gaat daar over 58 of 59 Canadapopulieren, en die hebben, het is net als met een mens, ook een eindig bestaan. Na 30, 40 jaar moet je die bomen kappen, dan zijn ze op. In dit geval hebben de bestuurders vóór dit college al in de toekomst gekeken, want als u goed heeft opgelet, dan weet u dat de nakomelingen er al staan. Alleen krijgen ze nu geen kans om zich te ontplooien. Met andere woorden: hier is proactief gewerkt in de afgelopen jaren. Dus dat wil ik toch even nog aan u meegeven. Met andere woorden: deze populieren moeten gewoon weg. Aandacht voor groen moet, dat is heel goed, dat is goed voor het milieu en goed voor de mens, maar het kan ook zo zijn dat de aanwezigheid van bomen soms het menselijk genoegen in de weg staat. En dat is hier het geval. Ik denk dat ik de vraag van de heer Schreiner hiermee ook heb beantwoord. U zult begrijpen dat ik die bomen niet allemaal heb nageteld, ik moet hier de grote lijnen volgen. Ik neem u als raadslid serieus en ik neem aan dat u van mij geen details verwacht. Met betrekking tot de inspraak over de kapvergunning is het zo dat het breed wordt aangekondigd, ook in de troika's. Er wordt met de ambtenaren gesproken. Soms is dat een zaak op buurtniveau, soms is er een gesprek met een straat. Want laten we wel wezen, het kan in een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 266