30 AUGUSTUS 2001
275
een debat van de raad. Het is natuurlijk niet de bedoeling bij de zelfanalyse dat u in de richting
van het college kijkt en zegt: kijk eens hoe mooi u er uitziet in die spiegel, maar dat u die
spiegel in uw eigen richting houdt en nagaat wat er is gebeurd met de beleidsuitspraken die u
heeft gedaan in de opdrachtssfeer in de richting van het college, in de richting van hoe het
college de begroting heeft voorbereid, hoe het college dat doet met de Kadernota, namelijk het
hele beleidsinstrumentarium, hoe is dat in de afgelopen twee jaar, nadat de eerste analyse tot
stand is gekomen, in zijn gang gegaan? En dat betekent dat de raad zichzelf analyseert. Ik denk
dat de discussies in juni uitstekend waren, want daar trof ik dezelfde sfeer aan als in het debat
dat zojuist dreigde te onstaan. Nou, voor dat debat zijn wij blijkbaar nog niet zover, maar ik
hoop dat we daaraan in het najaar wel toekomen. Dit zeg ik dan maar even persoonlijk. Dat
debat zal de komende maanden alle ruimte krijgen, zeker daar waar het gaat over de
herstructurering van de woonmilieus in de portefeuille van mevrouw Van Beusekom, en over de
jeugd in de portefeuille van mevrouw Heerkens. Dat zijn de twee onderwerpen die we met het
ministerie hebben uitgekozen om met de visitatiecommissie door te spreken, en dat waren ook
de twee meest pragmatische onderwerpen, omdat we daar heel concreet kunnen inzoomen op
datgene wat we met elkaar in de Stadsvisie en in de stedelijke ontwikkelingsprogramma's
hebben afgesproken,. Er zijn zes programmastaven, zoals u weet. Ik kijk nu toch even in de
richting van de heer Van Yperen, die feitelijk zegt: waar bent u mee bezig, is het allemaal geen
theorie, en waar zijn de resultaten in de organisatie? Het zou niet zo ver zijn binnen de
organisatie. De collegeleden ervaren iedere dag dat er vanuit de Stadsvisie middels het Stedelijk
Ontwikkelingsprogramma stevig wordt gewerkt, en dat is een verschil met twee tot drie jaar
geleden, toen werkten we achtereenvolgens de verschillende beleidsterreinen af, en nu wordt
er volgens een programmanagement gewerkt. U moet toch ook zien, denk ik, dat dit voor een
deel integraal effect heeft in de commissies. Wat mij betreft mogen in de rondes van de
visitatiecommissie ook raadsleden ongezouten kritiek leveren als zij een andere mening hebben.
Daarin moeten we niet al te star zijn. Die zelfanalyse is juist bedoeld als een soort tussenstand
en een opmaatje naar de grote analyse die zal plaatsvinden op rijksniveau, maar dan vertaald
naar datgene wat we met de G-21 afspreken. En inderdaad, de heer Haarhuis stelt terecht dat
wij als Breda op een aantal punten goed scoren, maar u heeft op de lijst van verbeterpunten,
die, en dat is ook de kritiek geweest, dan misschien wel wat korter is dan de lijst van positieve
punten, toch redelijk pittige kritiek geleverd. Dat betekent dat niet het college alleen, maar dat
wij ons als gemeente, als gemeenteraad, als gemeentebestuur redelijk hebben blootgegeven.
De partners hebben dat ook ongezouten gezegd, dat heeft u in het bijlagenboek gevonden en
die hebben dat ook vastgelegd. Daarop was geantwoord om naast de punten die nog moeten
worden verbeterd op al die terreinen ook in ieder geval aan te geven wat er goed is gegaan.
Die ervaring heb ik overigens ook als ik met de G-21, waar frequent wordt overlegd, bij elkaar
zit en daar hoort ook het bewindsliedenoverleg bij, dat het moeilijk is en moeilijk zal blijven,
maar dat er aan het eind van de tunnel licht zit, zoals zojuist werd uitgesproken. Daaraan
moeten we allemaal werken. Ik zeg u in ieder geval dat onze ervaring binnen de organisatie van
dien aard is dat er op een stevige manier vanuit de Stadsvisie en het programmamanagement
wordt gewerkt en ik hoop dat u daarvan ook de resultaten ziet. Dus in die zin, mevrouw
Knipscheer, mijn dank voor de positieve opmerkingen. Ik hoop dat u als fractievoorzitter uw
wellicht ongezouten kritiek ook in de richting van de visitatiecommissie loodst. In zijn
algemeenheid dank ik de raad voor de uitstekende bijdrage in juni en de bijdrage in augustus,
want zonder die bijdragen hadden de resultaten die in de verslaglegging vastliggen niet een
volgende stap kunnen krijgen straks bij de visitatiecommissie. Wellicht nog een opmerking over
de herstructurering van de woonmilieus. Ik denk dat we alle ruimte krijgen. Er is net al én door
de heer Posthuma én door de heer Haarhuis én door mevrouw Knipscheer aangegeven dat we
meer ruimte daarvoor zullen nemen, om op basis van alle cijfermateriaal, kengetallen en lijnen
die nu op tafel liggen politiek-bestuurlijke uitspraken te doen. Als het gaat om cultuur,
mevrouw Remie, deel ik uw mening voor een groot deel, er wordt dus hard aan gewerkt. En
niet voor niets. U heeft het Actieprogramma Cultuurbereik gezien, dat zal volgende week
worden gepresenteerd, en dat wordt geen papieren stuk. Het is de bedoeling om grote groepen
Bredanaars van hoog tot laag, jong en oud en van alle milieus, meer te betrekken bij de
cultuurparticipatie en dan zullen, en dat kan niet van de ene op de andere dag, het is een
realistisch verhaal, de deelnamecijfers aan cultuur ook omhoog gaan. Dat is juist de bedoeling
van ons college geweest. Ik hoop dat de heer Van Yperen wat meer positieve gevoelens krijgt,
dat hij ziet dat het draagvlak wel degelijk aanwezig is en dat we de regie op ons hebben