30 AUGUSTUS 2001
276
genomen. Dat doet het college niet, de raad neemt de regie op zich en vertaalt dat vervolgens
in uitspraken in de richting van het college. Met het programmanagement zullen we dan kijken
of we in de richting van de commissies die integrale manier van werken duidelijk kunnen maken
en u moet dat kunnen zien in de producten die we in de stad afleveren. Onze burgers zullen
ons, zo schreef ik in de inleiding, duidelijk maken of we dat goed dan wel niet zo geweldig
doen. Het college heeft er vertrouwen in en het geeft de raad in de besprekingen met de
visitatiecommissie in ieder geval alle ruimte daarvoor. Dat was het, voorzitter.
De VOORZITTER
Wethouder Van Beusekom wil nog even reageren.
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Ik vind dat collega Adank het voortreffelijk heeft verwoord. De raad heeft ook willen aangeven
dat er onderwerpen zijn waarover we goed moeten debatteren zoals bijvoorbeeld over het
onderdeel volkshuisvesting. Ik heb heel goed begrepen dat geforceerde discussies in marstempo
niet de aantrekkelijke route zijn en we zullen in de commissie, denk ik, samen moeten bepalen
hoe we het dan wél doen. Dus die ruimte wil ik geven, maar dan wel samen uitzoekend.
TWEEDE TERMIJN
De heer HAARHUIS
Wat de heer Adank zegt spreekt me aan. Wij waren ook even verbaasd over de open wijze
waarop de heer Adank in de discussie over de zelfanalyse het debat opende. Ik denk dat we nog
onvoldoende vertrouwd zijn met die wijze van onderling kritiek geven en het werkelijk open
met elkaar in discussie gaan. Ik vond het een plezierige situatie. We moeten dat op meerdere
punten als het gaat om het ISV-beleid, de Stadsvisie en de cyclische bijstelling, op diezelfde open
manier doen. Als we dat van tevoren weten en zo voorbereiden, dan lijkt me dat uitstekend.
De heer KWISTHOUT
Voorzitter, even voor uw informatie. Assepoester was het sprookje met het glazen muiltje en
die pompoen die in een koets veranderde. Maar beide sprookjes eindigen goed en iedereen
leefde nog lang en gelukkig. In die zin lopen sprookjes altijd goed af. De verwachting in de
zelfanalyse, om er nog maar een uit te pikken, dat de heropening van de Haven vijf procent
meer bezoekers naar de binnenstad zal trekken, wat volgens mij ook een sprookje is, lijkt mij
een minder goed lot beschoren. Dit als intermezzo.
Akkoord, met de aantekening dat de fracties van GroenLinks en de SP geacht wensen te worden
te hebben tegengestemd.
9. OPENBAAR VERVOER NOTA 2001
De heer ADRIAANSEN
Wij zijn doordrongen van het feit dat het huidige openbaar vervoer niet meer voldoet. Er is
weinig flexibiliteit in lijnen, idem is de infrastructuur van wegen en stoplichten niet altijd het
openbaar vervoer vriendelijk gezind. Uw raadsvoorstel geeft een visie weer hoe in tien jaar tijd
het openbaar vervoer zijn marktaandeel ten opzichte van de auto kan vergroten. Immers, als wij
niet zouden investeren in het openbaar vervoer dan zal ongetwijfeld het autoverkeer in Breda
blijven toenemen. Wij willen in de komende behandeling van de Verkeersnota de auto zeker
niet de oorlog verklaren, maar een gezond en kwalitatief alternatief van vervoer, speciaal voor
hen die zijn aangewezen op dit soort vervoer zoals ouderen en burgers die geen auto bezitten,
stellen wij voorop. Er moet veel worden uitgewerkt. De uitwerking van duurzaam veilige
middelen en ook de langdurige verkeersomleidingen vanwege grote werkzaamheden is dan
maar een voorbeeld. Het brengt een spanningsveld mee hoe dit uitpakt in reistijd en exploitatie.
Het streven van uw college, aangestuurd door de rijkssubsidieregelingen, om de kostendekking
uiteindelijk naar vijftig procent te brengen, heeft risico's, die wij op dit moment ook niet geheel
kunnen overzien. Ook de toegezegde rijkssubsidies moeten wel een structureel betrouwbaar
karakter krijgen casu quo behouden. Wij hebben wel enige twijfels daarover. Wij gaan graag
akkoord met de investeringen en de fasering van de invoering van het nieuwe openbaar