30 AUGUSTUS 2001 278 niet over de gewenste route gaat maar dan toch in ieder geval die verbindende kwaliteit verbetert, zo spoedig mogelijk kan worden ingevoerd. Niet in het minst denk ik dat het ook van heel groot belang is dat we in provinciaal verband in het Brabantstad-concept, zeker als het gaat om de infrastructuur en de verbinding tussen de steden, kijken of we een snelle verbinding in de sfeer van, hoe je dat ook gaat noemen, een regiospoorverbinding of Brabantstad-Spoor, kunt ontwikkelen. Ook in relatie en in combinatie met de aanlanding van de HSL-shuttle in Breda, die ook nog een verdere verbetering van de verbinding van Breda en ten behoeve van andere steden een verbinding ook naar het buitenland oplevert, is dat van groot belang. Mevrouw Van Hasselt wees er al op: er is natuurlijk ook een beleid Duurzaam Veilig, waarin we 30-kilometerzones in de stad ontwikkelen. Ook dat hebben we met elkaar bediscussieerd. Er is een aantal keuzes mogelijk. Het is namelijk wel van belang, als je Duurzaam Veilig ontwikkelt, om toch ook te blijven kijken naar de doorstroming van het openbaar vervoer. Waar dat mogelijk is, moet je kijken naar maatregelen die voor buurten belangrijk zijn. In Tuinzigt hebben we onlangs nog een knelpunt op dat gebied gevonden. Maar als het niet anders kan, denk ik dat je heel serieus moet overwegen om het openbaar vervoer, ook vanwege het kostenaspect en de kwaliteit, voorrang te geven, maar wel nadat je eerst andere mogelijkheden hebt onderzocht. Deze nota Openbaar Vervoer is een onderlegger voor de Verkeersnota. Ik denk dat dat dan ook betekent dat de keuzes die hierin worden gemaakt een zeer belangrijke rol spelen bij de keuzes die vervolgens gemaakt moeten worden in de Verkeersnota. De heer DE ROOS Bij de behandeling van deze nota in de commissie Ruimtelijke Ordening in februari en augustus heeft de GroenLinks-fractie zich al in waarderende zin uitgelaten over het voorgestelde nieuwe beleid. Nieuw beleid, nieuw elan, en dat was ook noodzakelijk. Het roer moet om, het openbaar vervoer moet voor de Bredase burger aantrekkelijker worden gemaakt. Dat is geen doel op zichzelf, het gaat uiteindelijk om het vergroten van de leefbaarheid in de stad. Breda is tot op heden te veel autostad met alle milieugevolgen, overlast, surplus aan ruimtegebruik en verkeersonveiligheid van dien. Het faciliteren van het openbaar vervoer, net als milieuvrien delijke vervoersvormen zoals de fiets, is derhalve voor Breda van groot belang. Een andere, bestuurlijke, aanleiding om het roer om te gooien en een ambitieuzer openbaarvervoerbeleid te voeren, is de Wet Personenvervoer. Immers, wil Breda nog zelf beleid kunnen voeren met betrekking tot het openbaar vervoer, dus openbaarvervoerautoriteit blijven in de zin van deze wet, dan zal de kostendekkingsgraad omhoog moeten. En dan moet het voor de mensen ook aantrekkelijker worden gemaakt door een beter lijnennet, een hogere frequentie, beter doordachte verbindingen, een betere infrastructuur, betere haltes en goede overstappunten. De Nota Openbaar Vervoer geeft aanzetten daarvoor en dat is te prijzen. Er wordt ook meer geld uitgetrokken. De kogel is door de kerk. Tegelijk moet nu al worden gesteld dat er een aantal knelpunten casu quo risico's bestaat. Allereerst, in de nota wordt al geconstateerd dat de kostendekkingsgraad die moet worden nagestreefd op een aanvaardbaar niveau kan komen, maar dat dat niet lukt zonder flankerend beleid. En wat betekent dat nou in feite? Er wordt genoemd: prijsbeleid met betrekking tot autorijden, dat is feitelijk rijksbeleid, waar Breda slechts volgend kan zijn. Het tweede punt dat wordt genoemd aan flankerend beleid is het parkeerbeleid. Breda zal meer nog dan nu sturend moeten optreden. Het uitbreiden van het betaaldparkeergebied en verhoging van de tarieven. En ik denk dat het goed tussen de oren moet gaan zitten, bestuurlijk en politiek, dat zonder dit flankerend beleid een goed openbaar vervoer niet zal worden gerealiseerd. GroenLinks heeft al eerder gesteld dat er gekozen zal moeten worden. Het kan niet meer zo zijn dat iedereen op elk gewenst moment gratis met de auto overal in de stad kan komen. De CDA-fractie heeft in de commissie van augustus nog de wens geuit dat alle vervoerssoorten gelijkelijk aan bod moesten komen. Naar de mening van GroenLinks is dat niet in het belang van de stad. De automobilist zal daadwerkelijk een stapje terug moeten doen. De tweede kanttekening die wordt gemaakt De heer ADRIAANSEN Bij interruptie. Wij hebben in de commissiebehandeling gezegd dat wij de auto zeker niet de oorlog verklaren of anderszins. Wij willen wel het openbaar vervoer heel duidelijk een groter aandeel geven, maar dat betekent niet, zoals GroenLinks het CDA min of meer bekritiseerde, dat wij geen keus zouden maken. Wij maken wel degelijk een keus. Wij hebben in het verleden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 278