30 AUGUSTUS 2001 279 ook een keus gemaakt om het vervoer met de auto duidelijk tot aan de stad te houden en daarvoor parkeergarages in te richten. En in de stad: ik denk niet dat de auto daar kan komen. De heer DE ROOS Jammer dan, dat die parkeergarages midden in het centrum staan. De heer ADRIAANSEN Die staan niet midden in het centrum, die staan aan de rand van het stadshart. De heer DE ROOS Nou, dan denk ik dat we met elkaar nog eens een discussie zouden moeten gaan voeren over wat nou het centrum is van de stad. Ik heb overigens de woorden van de heer Adriaansen in de vorige commissie toch iets anders beluisterd dan dat hij ze nu uitspreekt. Op zich is het mooi, dat hij wat meer gaat leunen richting openbaar vervoer. Om terug te komen op mijn verhaal: de tweede kanttekening die ik wilde maken, is de fasering van de uitvoering van het nieuwe openbaarvervoerbeleid. Ik noem allereerst de HOV, de hoogwaardige openbaarvervoersverbin- ding, een mooie verbinding die gaat worden gerealiseerd tussen Etten-Leur, Breda en Oosterhout. Dat hele HOV-verhaal is een verhaal dat zou kunnen worden gerealiseerd in 2010, dus helaas is dat een langdurend verhaal. Vervolgens is men gaan praten over pre-HOV, de voorganger met wat simpeler middelen, zal ik maar zeggen, van de HOV. En nu blijkt dat die ook een kwestie van jaren is. Dat vinden wij buitengewoon jammer. De HOV zal een paradepaardje moeten worden van het openbaar vervoer in en rond Breda en wij zijn van mening dat dan in ieder geval met de pre-HOV haast zou moeten worden gemaakt. Het is jammer dat dat voorlopig volgens de beleidsvoornemens in ieder geval niet erin lijkt te zitten. Een ander punt met betrekking tot de fasering is de noodzaak om proactief te handelen met betrekking tot nieuwe woonlocaties en met betrekking tot bedrijventerreinen. De openbaarvervoerinfrastructuur moet er eigenlijk al zijn als deze terreinen in gebruik worden genomen. Dan de kwestie van de sterhaltes, fraaie overstappunten, die wervend kunnen werken en al met al het openbaarvervoergebruik aangenamer en praktischer zouden kunnen maken. Deze sterhaltes moeten er zo snel mogelijk komen. Het derde punt van aandacht dat ik hier naast het flankerend beleid en de fasering nog wil neerleggen, is de problematiek van de voortdurende reconstructies van delen van de stad. Dat is een knelpunt met veel overlast en vertraging en tevens ook een kans, namelijk een kans om experimenten in het openbaar vervoer te starten. Parkeer en pendel, u hoort het mij wederom zeggen: parkeer en pendel, vanaf plaatsen aan de rand van de binnenstad naar het centrum om aldus het verkeer te ontlasten. Ik zal dan ook een motie indienen over parkeer en pendel in zeer stimulerende termen gesteld, waar eigenlijk niemand in redelijkheid tegen kan zijn, van welke politieke kleur dan ook. Afrondend, de nota is goed, maar er moet nog erg veel gebeuren voordat we werkelijk een goed openbaarvervoersysteem hebben in Breda. De VOORZITTER Door de heer De Roos is een motie ingediend. Deze voldoet aan de formele vereisten, is voldoende ondertekend en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De door de heer De Roos namens de fractie van GroenLinks ingediende motie luidt als volgt: MOTIE (1) De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 30 augustus 2001 ter behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders inzake de Openbaar Vervoer Nota 2001 (agendapunt 9);

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 279