30 AUGUSTUS 2001 280 overweegt: dat de mensen in Breda nu en de komende jaren hinder ondervinden en zullen blijven onder vinden van verkeersbelemmeringen als gevolg van reconstructies van wegen of weggedeelten in of nabij de binnenstad; dat dit gegeven noodzaakt tot voortvarend, creatief en inventief bestuurlijk handelen; dat bepaalde vormen van openbaar vervoer daarbij nadrukkelijk in beeld kunnen komen; besluit: het college van burgemeester en wethouders te verzoeken nader te doen onderzoeken op welke wijze, al dan niet bij wijze van experiment, door middel van parkeer en pendel en/of vergelijkbare (openbaar-) vervoersvormen, kan worden gestreefd naar vermindering van de verkeersdruk op de binnenstad, en daarover binnen drie maanden een notitie aan de raad te presenteren; en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer VAN YPEREN Op weg naar duurzaam openbaar vervoer, nieuw beleid, openbaar vervoer, ook voor die mensen die dagelijks kunnen kiezen tussen eigen vervoer of openbaar vervoer; openbaar vervoer niet alleen voor diegenen die geen andere keuze hebben; openbaar vervoer dat kan concurreren met het eigen vervoer; openbaar vervoer dat laat zien dat het vlug, veilig, comfortabel en voordelig is; openbaar vervoer dat zich duidelijk met deze factoren in de markt plaatst. Als we deze nota lezen moeten we wel in openbaar vervoer gaan geloven. De werkelijkheid kan helaas anders zijn. Er is een groot aantal bedreigingen waaraan we soms wel iets en soms niets kunnen doen. Een negatief beeld kan afstralen op de lokale openbaarver voerstromen. Dagelijks horen we dat de Nederlandse Spoorwegen het op allerlei manieren laat zitten. In Bavel zit er al sinds een aantal jaren geen ruit meer in de overdekte bushaltes en als de centrale bushalte op de Oude Vest een voorbeeld moet zijn van de sterhalte, dan is dat zeker niet uitnodigend voor diegenen die volgens deze nota Openbaar Vervoer gebruik zouden moeten gaan maken van dat openbaar vervoer. Willen we het openbaar vervoer vandaag stimuleren dan moeten we beginnen het direct zichtbaar te maken. We zijn begonnen met te investeren in de lagevloerbus, maar daarbij moet het niet blijven. Er dienen op korte termijn meer zaken te worden gerealiseerd om aan de burger te laten zien dat het de stad Breda menens is. Een imageverandering is mooi, maar zichtbare resultaten zoals een slordige, oubollige, tochtige bushalte Oude Vest is een ander verhaal. Breda '97 meent dat er nog veel werk te verrichten is. De nota ziet er weer prima uit. De toekomst lijkt voor het openbaar vervoer rooskleurig, zonder de oorlog aan de auto te verklaren. Maar nu de praktijk. Laten we de burger nu ook duidelijk en direct laten zien wat burgemeester en wethouders bedoelen met deze nota. Als we dat niet doen, bereiken we nóg niks en blijft alles voor de burger bij het oude. De heer JOOSSE Uitgebreid is in de commissie Ruimtelijke Ordening al stilgestaan bij deze nota, dus ik zal het kort houden vanavond. Er wordt in deze nota een aantal prima aanzetten gegeven om te voorkomen dat het openbaar vervoer in de toekomst nog maar een marginale rol in de hele verkeersproblematiek zal spelen. Die aanzetten moeten nog verder worden ontwikkeld en een groot deel van de uitwerking zal plaatsvinden in het Verkeersplan. We zullen dan ook steeds de vinger aan de pols moeten houden bij de totstandkoming van het Verkeersplan tot het openbaar vervoer daarin een volwaardige rol krijgt. Een paar punten wil ik er nog eventjes uithalen. In de eerste plaats de ontwikkeling van het hoogwaardig openbaar vervoer. Dat zal inderdaad een middel zijn om inderdaad dat openbaar vervoer een volwaardige plaats te geven en die ontwikkeling wachten wij dan ook met hooggespannen verwachtingen af. Verder, wat ook door anderen is genoemd, het Duurzaam Veilig en de invoering van 30-kilometerzones. Daarbij speelt dan wel steeds weer het conflict, of dat kan zich voordoen, tussen de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 280