27 SEPTEMBER 2001 301 De heer DE ROOS Bij interruptie, voorzitter Wethouder ADANK verwarring in aangebracht met: de producten zijn eindig, en dat was niet de bedoeling van de gemeenteraad. De heer DE ROOS Bij interruptie. Ik vind 'de spanning tussen vraag en aanbod' een goede weergave van de situatie op dit moment met name bij De Nieuwe Veste. Er is een behoorlijke spanning tussen vraag en aanbod. Er is blijkbaar onvoldoende aanbod beschikbaar om aan de vraag, als het gaat om cultuureducatie en cultuurscholing, te voldoen. Dan denk ik dat de gemeente daarvoor extra geld moet uittrekken, want dat is nou de vraag die vanuit de bevolking komt, en dat ligt anders bij een Bredaas museum. Ik heb willen aangeven dat je het geld maar één keer kunt uitgeven en dit is een heleboel geld. Wethouder ADANK Dat klopt, maar één keer in de vier jaar maken we met elkaar politiek-bestuurlijke afspraken hoe we de middelen in deze stad zullen verdelen. Onverlet maatschappelijke ontwikkelingen die zich voordoen en waarop de raad anticipeert of snel reageert, en dat gebeurt ook meestal zo, zul je als het gaat om deze langdurige contracten met culturele instellingen één maal in de vier jaar, als je vindt dat je daar wel of geen prioriteit moet leggen, dit tot uitgangspunt van de politieke discussie moeten verheffen. Ik denk dat iedere politicus in deze stad dat ook van plan is, van welke huize hij of zij ook komt. Terecht, mijnheer Schoenmakers, met dank voor de opmerkingen. Innovatieve projecten naast kunst en cultuur is de inzet van het college, zo mogelijk dicht bij buurt of wijk, maar daarin moeten we niet al te conventioneel zijn. Soms moet je inderdaad als het gaat om het bezoeken van een bibliotheek, een muziekschool of andere voorzieningen flexibel zijn en werk op maat leveren, anderzijds moet je ook vragen aan de klant om wat extra inspanning te doen om, als je meer kwaliteit levert, ook zelf wat meer inzet te plegen. Maar de opstelling is in ieder geval én innovatief én het behouden van datgene wat kwaliteit in onze stad heeft. Laagdrempelig, noemt u doet. Ik dacht dat we dat ook fysiek kunnen waarmaken. Wat betreft de Europese subsidies, dat heb ik u in de commissie gezegd, zijn wij wat huiverig, gelet op de ervaring met de Europese Sociale Fondsen, maar wellicht kunnen we als dat verhaal goed afloopt, voor andere projecten een beroep doen op Brussel of voor het totale pakket van de Europese culturele subsidies. Ik kom daarop graag terug als we daarover wat meer weten. Ik meen dat de Federatie van de Kunstuitleen op 11 of 12 oktober landelijk alle artotheken en betrokkenen bij elkaar haalt om te spreken over de toekomst van de kunstuitleen. Er is afgesproken dat daarop ook gemeentelijk in ieder geval ambtelijk stevig wordt ingezet en dat wij inmiddels ook vanuit andere steden ervaringen over de toekomst plannen van de kunstuitleen verzamelen. Als het rapport openbaar is, mijnheer Schoenmakers, is het vanzelfsprekend dat wij dat ook ter beschikking zullen stellen van de commissie. Ik dank de heer Joosse voor zijn positieve opmerking over de locatiekeuze, welke opmerking hij overigens al eerder had gemaakt, maar het is goed om dat ook nog even hier te memoreren. Ook dank ik hem voor zijn opmerking dat we met name ook in de provincie draagvlak zullen moeten blijven zoeken, niet alleen in relatie tot Brabantstad, maar dat we ook met de nieuwe portefeuillehouder de discussie daarover moeten aangaan om te kijken of er structurele middelen te genereren zijn. FHet standpunt van de heer Kwisthout is ons bekend en de heer Leunisse heeft wellicht behoefte om dat lied nog een keer te zingen. Ik niet. TWEEDE TERMIJN Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Nog een paar korte opmerkingen. Een aantal fracties, gelukkig niet zo veel, heeft aangegeven dat we die 30 miljoen beter kunnen inzetten voor alleen maar projecten die wijken, dorpen of buurten aangaan. Ik denk dat wij als raad ook een taak hebben om richting wijken en buurten uit te leggen dat dit soort voorzieningen niet ten koste mag gaan van laagdrempelige culturele voorzieningen. Nogmaals memoreer ik dat wij als achtste stad van Nederland een aantal projecten hebben waarmee wij provinciaal en nationaal scoren. Daarom vind ik het jammer dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 301