27 SEPTEMBER 2001 303 De heer DE ROOS Bij interruptie. Het kan echt maar één keer worden uitgegeven, mijnheer Braat. De heer BRAAT Ja, maar het zijn wel twee verschillende geldstromen, mijnheer De Roos. De heer DE ROOS Het is wel allebei geld afkomstig van de gemeente, mijnheer Braat. De heer BRAAT Mag ik even uitspreken? Regelmatig wordt dat met elkaar als appelen en peren vergeleken, en dat is een verkeerde zaak. De VOORZITTER Mijnheer De Roos, het is duidelijk wat u stelt, namelijk dat het geld dat hieraan wordt besteed niet aan andere dingen kan worden besteed. Dat is duidelijk. De heer DE ROOS Ik was erg blij met de bijdrage van de heer Kwisthout van de SP, toen hij zei: het kan beter van een kerk dan van een kapel, want dat geeft volgens mij de kern van het verhaal hier weer. In een ver verleden had ik een hoogleraar belastingrecht die met een grote Amerikaan kwam voorrijden, waarna hij ging lesgeven en regelmatig riep: het kan beter van een stad dan van een dorp, en daarmee waren alle toehoorders het van harte eens. Als je het toepast op deze situatie dan denk ik dat de uitdrukking op zijn plaats is: het kan beter van het Rijk dan van deze stad. Ik vind dat we als raad voor een afweging staan en dat is een belangrijke afweging, het gaat om veel geld, en ik heb net gezegd, ook in reactie op wat de heer Braat heeft gezegd, dat het maar één keer kan worden uitgegeven en het is allemaal geld. Wat onze fractie betreft is dit typisch een punt dat dan maar aan de kiezers moet worden voorgelegd. Wij moeten ze maar eens duidelijk maken waarom dat Museum voor Grafische Vormgeving er zo nodig zou moeten komen, en dan is het niet alleen een kwestie van uitleggen aan de bewoners waarom dat moet, maar ook luisteren naar de burgers van de stad of zij misschien vinden of deze investering, die ten koste gaat van een helemaal andere zaken, nu zo gewenst is. De heer LEUNISSE Ik was toch een beetje teleurgesteld in de beantwoording van de wethouder. Want toen eenmaal de Parel van het Zuiden aan bod kwam, had hij daarop, zo heb ik het begrepen, hij zei het heel zachtjes, geen commentaar. Het is eigenlijk weer heel duidelijk wat net allemaal is gezegd en besproken, en als ik dan het voorwoord van de wethouder beluister en hij heeft het over marktwerking en over producten, dan zeg ik: waar hebben we het nou over? Daarna hoor ik het CDA spreken, heel terecht, en daarvoor ben ik ook zeer dankbaar, over de laagdrem peligheid van de voorzieningen. Kijk, nu gaat het al weer een beetje helderder worden. Maar daarna hoor ik ineens ook zeggen dat zij het ze wel zullen gaan uitleggen. Ja, maar zo werkt dat natuurlijk niet. Als wij aan de burger moeten gaan uitleggen wat wij hier vanavond hebben besloten, dan zijn we te laat. Dat hadden wij ze eerst moeten voorleggen en dat is iets wat wij altijd doen, dat willen wij hier ook heel nadrukkelijk stellen, wij hebben het eerst voorgelegd. Natuurlijk krijgen we alle mogelijke antwoorden en die gaan niet over marktwerking en over producten maar over: hebben we het of hebben we het niet? En: kunnen we dat lijden of moeten we iets inleveren? Dat was het. De VOORZITTER Ik begrijp dat er eigenlijk nog één vraag overblijft voor de wethouder. Wethouder ADANK De vraag van mevrouw Boidin is beantwoord, denk ik, want in het besluitvormingsschema staat dat de bedrijfsvoering in februari 2002 in het college zal komen en in maart in de commissie ECG. In de bedrijfsvoering zit het exploitatieverhaal, waarbij ook is toegezegd dat we zullen proberen in een meerjarenbegroting te laten zien hoe je in een meerjarenexploitatie dekking kunt vinden voor je plannen. Duidelijk zal zijn, en ik refereer nu even aan de opmerking in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 303