27 SEPTEMBER 2001
307
Vertragingen in de woningbouw zijn vaak mede daaraan te wijten. Het is voor de gemeente van
groot belang dat een gemeente een sterke grondpositie inneemt, want anders kan de
gemeente haar regiefunctie bij bepaalde beleidsdoelen op ruimtelijk-, sectoraal- en grondbeleid
niet waarmaken. Vanzelfsprekend is een integraal beleid tussen Ruimtelijke Ordening en het
Grondbedrijf daarbij een must. Breda '97 onderschrijft deze zienswijze maar onderkent de
risico's die proactief grondbeleid met zich meebrengt. Daarbij denken wij bijvoorbeeld aan het
feit dat veel investeringen in aanvullende grond ook de richting kunnen gaan bepalen van
toekomstige ontwikkelingsplannen, dat er financiële risico's aan dit beleid vastzitten en dat
inzichten met betrekking tot ontwikkelingsplannen regelmatig wijzigen. Heel belangrijk zijn
voor ons de spelregels die we met elkaar moeten afspreken. Hoe gaan we handelen, hoe gaan
we met de burgers om, zijn we eerlijk en duidelijk bij de onderhandelingen over de aankoop
van het object? Breda '97 hecht aan een volwaardige uitgangspositie, waarbij voor beide
partijen de reden van de aankoop en verkoop duidelijk moet zijn. Breda '97 rekent erop dat bij
het vaststellen van de spelregels dit ondubbelzinnig komt vast te staan. Breda '97 vindt dat het
Volkshuisvestingsfonds en daarbij het beleid op zichzelf staat. Wij vinden, als we besluiten
nemen over het vullen van het fonds of over het geven van geldelijke steun uit dat fonds, dat
dit op zichzelf kan staan. De raad dient los van de grondpolitiek besluiten te nemen over dit
fonds. Dit onderwerp hoort niet in een nota Grondbeleid thuis. Natuurlijk kunnen we, wanneer
het Volkshuisvestingsfonds op zichzelf staat, ook besluiten nemen het fonds aan te vullen met
opbrengsten verkregen uit het Grondbedrijf. Dat maakt niets uit, maar Breda '97 geeft de
voorkeur duidelijk aan een volkshuisvestingsbeleid apart en los van de nota Grondbeleid. Dit
zijn allemaal zaken waarvoor volgens Breda '97 aandacht moet zijn. Natuurlijk vinden wij het
van groot belang voor de gemeente om vroegtijdig efficiënte en financieel aanvaardbare
posities in te nemen. Dit kan alleen maar als er een goede besluitvormings- en verantwoor
dingscultuur wordt ontwikkeld, waardoor een democratische controle hierop mogelijk is. Er
hangt veel af van die spelregels, die wij met elkaar nog moeten afspreken. Hoe denkt de
wethouder met het vaststellen van die spelregels om te gaan, en wanneer kunnen we die
voorstellen uiteindelijk verwachten?
De heer SCHRODER
Bij interruptie. Hoe zou de fractie Breda '97 daar zelf mee om willen gaan? U maakt die
spelregels belangrijk, u wilt de reden van aankoop van de grond nadrukkelijk benoemd hebben,
terwijl juist de omslag die deze nota Grondbeleid maakt is, dat we niet alles zonder meer kopen
met al vastliggende bestemmingsplannen, maar dat we inderdaad wat strategischere aankopen
gaan doen, zonder dat op voorhand al vaststaat welke plannen de gemeente daarmee ooit in
de toekomst mocht krijgen.
De heer VAN YPEREN
Daar is een heel eenvoudig antwoord op. Ook ik heb gezegd dat aanvullende grond uiteraard
voor een strategische bepaling voor de gemeente van groot belang kan zijn. Maar wij stellen
wel als voorwaarde dat ook bij die aankoop met degene die de grond verkoopt duidelijke en
eerlijke afspraken worden gemaakt, dat duidelijk wordt gemaakt dat het aanvullende grond is
die ergens anders voor kan dienen. Dus precies zeggen wat we daarmee willen.
De heer SNIER
Ook even ter interruptie. Het is ook voor mij helemaal niet duidelijk wat de heer Van Yperen
daarmee dan precies bedoelt. Ik hoor eigenlijk steeds niets méér. Wat kun je nou meer tegen
zo'n verkoper zeggen dan dat je van plan bent om daar mogelijke ontwikkelingen te gaan doen
in de toekomst? En je weet zelf ook nog niet als gemeente
De heer VAN YPEREN
Prima, toch?
De heer SNIER
watje daar eventueel van plan bent. Dus het lijkt me onmogelijk om daar nu al