27 SEPTEMBER 2001 311 De heer TAKS Die van u helemaal niet, want dat is niet nodig. De heer LEUNISSE Maar dan krijg ik van onze ondernemers van de Parel van het Zuiden toch dik voor mijn broek, want je moet het niet zo ver laten komen dat je je de oren moet laten wassen. Want waar hebben we het over? We hebben het over een volgende overheid of een actieve overheid. En als we het over een volgende overheid hebben, dan zou dat moeten betekenen een stuk dienstbaarheid met gemeenschapsgeld. Wij weten dat we nu ver teruggrijpen naar de grondzaken, maar dat is toch een gevolg hiervan, want je gaat nu toch wel heel diep door. Wij praten in de gemeente over producten, bij het vorige agendapunt hadden we het ook al over producten, marktwerking en dergelijke. Dat is allemaal prachtig, maar uiteindelijk, als je het goed beschouwt en ik luister goed naar de burgers, is het zo dat wij geen bedrijf zijn, hoewel wij wel zeggen dat wij een bedrijf zijn. Wij zijn een overheid die werkt met overheidsgeld van de gemeenschap. Als wij daarmee dingen willen doen dan moeten we dat goed verantwoorden en als het kan vooraf. Ik zou daarvan graag een voorbeeld willen geven. Twee maanden geleden lag er hier een voorstel op tafel, waarbij de overheid niet meer uitvoerend moest zijn maar wel opdrachtgevend. Ik doel op het vervoer, waarbij de overheid zowel opdrachtgever als uitvoerder is. En zo is dat ook bij het grondbeleid. Als je nog verder gaat dan hier eigenlijk staat, en dat zit er dik in, dan gaan wij straks ook nog bouwen voor eigen kosten en risico. Die kant moeten we niet uit. Daarvoor waarschuwen wij als Parel van het Zuiden. U moet zich goed realiseren waarmee we nu bezig zijn. Natuurlijk is het spannend om daarmee bezig te zijn, maar we praten over heel veel geld. Wij gaan het bedrijfsleven eigenlijk beconcurreren, terwijl men daar lacht, gewoon lacht. Waar wij nu plannen maken voor vijf of tien jaar, zit het bedrijfsleven al op vijftien jaar. En zo heeft het bedrijfsleven elke keer weer een antwoord op de wat trage overheid, want wij moeten met zijn allen nog eens een keer besluiten, beslissen en vergaderen, dus die strijd kunnen we toch niet aan. Laten we het doen zoals het in de wetgeving wordt bedoeld, dus doe het in ieder geval, en dat is een goed voorbeeld, zodat dat bij het vervoer gaat. Stel de voorwaarden, stel de eisen, stel wie mag meedoen bij het aankopen van grond. Dat is een goede ingang en die kant willen wij uit. Ik denk dat ik het hierbij laat in de eerste termijn. Wethouder ADANK Ik denk dat ik kort kan zijn. In de eerste plaats spreek ik namens het college mijn dank uit voor de steun aan de bijstelling van de nota Grondbeleid. Ik hoef de motivatie waarom we ermee begonnen zijn niet te herhalen en op welk punt wij nu na tweeënhalf jaar zijn uitgekomen. De wijze waarop de Vinex-taakstellingen, de uitleggebieden problemen hebben opgeleverd, en dat geldt ook voor de inbreidingsgebieden, maakte het noodzakelijk om de nota op een aantal punten bij te stellen. Ik zeg u toe dat ik de dank zal overbrengen aan de ambtenaren, het zijn er velen geweest, ze kwamen van bijna alle diensten. In grote openheid, met een uitermate grote loyaliteit en zin voor de wijze waarop we in de toekomst met deze stad zouden willen omgaan, en met een goed gevoel voor timing en systematiek hebben zij meegewerkt om deze nota tot stand te brengen. Op het laatste moment had u nog drie opmerkingen gemaakt en van een aantal argumenten voorzien. U vond die zo belangrijk dat ze apart in het bestuurs- en het raadsvoorstel zijn opgenomen. Het gaat om de egalisatiereserve, de marktconforme grondprijs en het erfpachtstelsel. Ik heb u toegezegd dat ik zal proberen ten aanzien van de erfpacht, als het gaat om even de stofdoek eroverheen te halen, binnen twee drie maanden een gespreksnotitie te laten verschijnen, op basis waarvan we de erfpacht opnieuw, en ook geactualiseerd, denk ik, naar bouwrecht et cetera, een keer goed tegen het licht kunnen houden, want het is een instrument dat weer wat pregnanter in de aandacht van het verhaal staat. Het was dus een strategienota, daarop hebben we ingezet. Dat drukt ook de heer Lips uit in zijn stemverklaring. Ten aanzien van de opmerkingen van de VVD en de PvdA, en ook de opmerkingen over de wijze waarop is samengewerkt en dat mogelijk zo'n manier van communiceren model zou kunnen zijn voor andere wijzen van samenwerken, zullen wij natuurlijk, mijnheer Taks, waar mogelijk proberen ook onze inspanning daarop te zetten om een en ander in privaatpublieke samenwerking te doen. Dat is voor beide partijen belangrijk. Je kunt een min-min-situatie creëren, niet alle lasten worden in dezen afgewenteld op de publieke overheid. Een en ander, als het gaat om de risico's, ze zijn geschetst, vindt u straks in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 311