ft
22 FEBRUARI 2001
32
De Werd als portefeuillehouder zal u dadelijk uitleggen welk onderdeel van artikel 10 de
overweging is geweest in de commissie, overigens niet op voorstel, heb ik begrepen, van het
college maar juist vanuit de raad zelve, om een afspraak over vertrouwelijkheid te maken.
Nogmaals, de fout is, als je over een foutje mag spreken, misschien is het niet bewust zo
bedoeld geweest, als je per se geheimhouding wilde dan had je geheimhouding moeten
opleggen en dat is dus niet gebeurd. Ik denk dat daar niks mis mee is. Maar ik kan GroenLinks
dus volstrekt tegemoet komen in zijn verzoek en ook in het dictum van de motie, waarin staat:
openbaar, tenzij er redenen zijn voor beslotenheid. Dat is een volstrekt bestaand beleid dat wij
volledig onderschrijven. De criteria die we daarbij hanteren zijn die van de wet. Ik kan u ook
verzekeren, wanneer wij onvolledige informatie geven en dat valt niet tevens onder de criteria
van artikel 10 van de WOB, dat wij dan in openbaarheid vergaderen. Dan is er geen enkele
reden om dat niet in openbaarheid te doen. Het onderwerp 'achterkamertjespolitiek' is, denk ik,
voldoende behandeld. Daaraan kom ik niet toe omdat in het standpunt dat ik nu verkondig
geen ruimte is voor die achterkamertjespolitiek. Openbare verantwoording is ook iets wat wij
hoog in het vaandel hebben staan. Dat is hét staande beleid. U had nog een tweede vraag, die
ik even had gemist in de hectiek van het moment.
De heer SCHRODER
Waar kwam die na?
De VOORZITTER
Het was uw tweede vraag. De eerste ging over het collegestandpunt, waarna werd gevraagd
De heer SCHRODER
Die vraag was of portefeuillehouders als portefeuillehouder beslissen over geheimhouding of
beslotenheid.
De VOORZITTER
In het concrete geval heeft het college daarover geen standpunt ingenomen. Het standpunt is
ingenomen in de commissie. Als wethouder De Werd nog behoefte heeft om mij aan te vullen,
dan heel graag. Maar anders denk ik dat ik eigenlijk alles heb gezegd. Dat vindt u ook, zie ik. U
knikt ja. Zullen wij dit beschouwen als een eerste instantie?
TWEEDE TERMIJN
De heer SCHRÖDER
Het mag duidelijk zijn, voorzitter, dat ik blij ben met de reactie van het college. Ik ben overigens
minder ingenomen met de reactie van de andere woordvoerders op dit agendapunt.
De VOORZITTER
Die hadden mijn les nog niet gehad.
De heer SCHRÖDER
Wat mij betreft tracht men op een wat krampachtige wijze verantwoording af te leggen voor
iets wat in feite niet of moeilijk te verantwoorden is. Er wordt gesproken over: uiteraard
openbaarheid, uiteraard transparantie, uiteraard komen we met alles naar buiten, tenzij het
absoluut niet anders kan. En vervolgens worden er met het grootste gemak in
commissieverband afspraken gemaakt in de zin van: we houden dit onder de pet, en wordt er
behoorlijk lelijk gekeken, mijnheer Haarhuis, ook door de woordvoerder van uw fractie, op het
moment dat wij in commissieverband aankondigen dat wij zaken naar buiten brengen. Dat
geldt ook voor de woordvoerder van het CDA, die zich in niet mis te verstane bewoordingen op
dat punt heeft uitgelaten, alsof je inderdaad met laakbare of zelfs strafbare zaken bezig zou
zijn, waaruit
De heer HAARHUIS
Ik maak wel bezwaar tegen de opmerking 'onder de pet houden'. Ik ben het met de heer
Schroder eens, overigens is dit nog niet mijn tweede instantie, als je geheimhouding niet
afdwingt dat die er dan niet is. In die zin heeft hij formeel gelijk, daartegen is helemaal niets in