22 FEBRUARI 2001
36
de motie. U heeft aangegeven dat punt 1 en 2 van het dictum eigenlijk al beleid zijn en dat u
die gewoon overneemt. Betreffende punt 3 van het dictum
De VOORZITTER
'Overnemen' heb ik niet gezegd. Dat woord heb ik niet gebruikt.
De heer KWISTHOUT
Omdat het al beleid is, noemt u de punten 1 en 2 overbodig. Ik heb het nu echter over punt 3:
het voorstel, als er een verzoek tot in beslotenheid vergaderen of tot geheimhouding wordt
gedaan, om dat te motiveren en duidelijk aan te geven op welke onderdelen van artikel 10
WOB dat wordt gedaan. Ik zou graag daarop nog een reactie horen.
De VOORZITTER
Dank u wel, dan ga ik in tweede instantie nog zelf even tekeer. Wenst u nog het woord,
mijnheer Haarhuis?
De heer HAARHUIS
Ja, tenzij u dadelijk nog even gelegenheid geeft voor een stemverklaring over de motie. Mijn
bijdrage was, denk ik, in een interruptie duidelijk genoeg. Ik ben het helemaal niet oneens met
GroenLinks. De les die we hier aan het leren zijn is heel duidelijk. We hadden die al eerder
geleerd, maar dat is nu nog eens een keertje gebeurd: als je per se geheimhouding wilt hebben,
maar wij vinden dat je daarin zeer terughoudend moet zijn, dan moet je daarover heldere en
duidelijke afspraken maken. Punt.
De VOORZITTER
Dit is meteen uw stemverklaring, begrijp ik?
De heer HAARHUIS
Neen, ik wil over de motie dadelijk nog wat zeggen, maar ik wacht even op de tweede
instantie.
De heer JOOSSE
Ook heel kort, want ik denk dat ik in de eerste instantie duidelijk genoeg ben geweest. Alleen
wil ik nogmaals uitspreken dat ik de woorden 'onder de pet houden' en 'doofpot' betreur.
Daarvan was absoluut geen sprake, leder die bij die betreffende vergadering aanwezig is
geweest kan dat onderschrijven. Verder heb ik in de eerste instantie heel duidelijk gezegd:
openbaarheid, tenzij. Ik denk dat u in uw beantwoording in de eerste termijn duidelijk heeft
aangegeven hoe het precies in elkaar zit met geheimhouding, vertrouwelijkheid, en het gebrek
aan vertrouwelijkheid. Datje daar niet
De VOORZITTER
Beslotenheid.
De heer JOOSSE
van uit kunt gaan, maar datje de begrippen beslotenheid en geheimhouding moet hanteren.
Dat is voor ons een goede les.
De VOORZITTER
Ik denk dat ik nu vrij snel in tweede instantie kan afronden. Ik heb de indruk dat we het
eigenlijk allemaal met elkaar eens zijn over de mededeling die ik in eerste instantie heb gedaan.
Ik moet in tweede instantie nog iets over de motie zeggen. De motie vinden wij qua
overweging trendmatig. Wij denken dat we die niet zouden moeten overnemen. Het dictum op
zich is er een waarvan we zeggen dat dit bestaand beleid is, we doen het precies zo. Zo heb ik
het ook uitgelegd. Omdat deze motie niet bijdraagt tot een verandering van het beleid is die
dus overbodig. Dat is de opvatting van het college.
De heer KWISTHOUT
Bij interruptie. Punt 3 van het dictum is volgens mij helemaal geen beleid.