8 NOVEMBER 2001 389 De heer KWISTHOUT Oké. De Partij van de Arbeid stelt dat we gedifferentieerd moeten bouwen, en dat betekent dus volgens hen: goedkoop en duur in nader te bepalen verhoudingen. Mijn vragen daarbij zijn: hoe worden die verhoudingen bepaald? Binnen welke bandbreedte moeten we die verhoudingen zien? Een verhouding van 0:1 is ook een verhouding. Wat is voor de Partij van de Arbeid acceptabel om akkoord te gaan? De heer HAARHUIS Goedkope woningen, zoals je goedkoop 'goedkoop' noemt, kun je niet bouwen. Die hebben we nooit kunnen bouwen, niet in 1900 en ook nu niet. Woningbouw is altijd duur en de mensen, ook die aan de onderkant van de samenleving en die met een kleine portemonnee, hebben op dit moment met name behoefte aan woningen van een betere kwaliteit. Dat is ook waar wij naar streven. Daarom zijn we er ook trots op met elkaar een Volkshuisvestingsfonds te hebben, de heer Joosse van D66 sprak zojuist daarover, waardoor we flexibel kunnen omgaan met een aantal knelpunten. We hebben afgesproken dat we jaarlijks streng monitoren om te kijken hoe de knelpunten zich ontwikkelen en dat we dan bepalen in welke richting we moeten gaan sturen. Dat betekent dat je én woningen moet bouwen, we hebben ook niet voor niets de uitnodiging gedaan om te kijken of we daarbij nieuwe locaties kunnen ontwikkelen, én moet herstructureren en in bestaande wijken dingen moet doen. Dat is wat er moet gebeuren. De heer KWISTHOUT Inderdaad, het jaarlijks monitoren, dat staat in het programakkoord, maar dat stond er in 1999 ook al in en ik moet eerlijk zeggen dat ik nog geen monitor heb gezien op basis waarvan we daadwerkelijk beleidsconclusies kunnen trekken. De wethouder stelt in haar reactie dat je gedifferentieerd moet bouwen rekening houdend met de markt. Als ik 'markt' dan ook meteen even iets ruimer zie en bijvoorbeeld ook kijk naar de wachtlijsten bij de woonstichtingen, waar dus nadrukkelijk vraag is naar goedkopere woningen, dan vraag ik me af hoe zich dat verhoudt met het min of meer altijd informeel geuite standpunt van het college, dat er eigenlijk De heer HAARHUIS U heeft het altijd over goedkopere woningen. Waar wij het over willen hebben is bereikbare woningen en het bereikbaar maken van woningen. Dat is misschien ook wel een onderscheid tussen ons. De heer KWISTHOUT Ik zie gedifferentieerd bouwen als differentiëren naar prijs. Je kunt ook differentiëren naar bereikbaar en onbereikbaar, maar ik denk niet dat dat wordt bedoeld. 'Gedifferentieerd' is differentiëren naar prijs. Ik vraag me af, daar was ik mee bezig, hoe zich dat verhoudt, dus het bij het bouwen rekening houden van de markt met de vraag, met het informele standpunt dat meerdere malen is geuit bijvoorbeeld in persberichten, dat we eigenlijk geen goedkope woningen meer moeten bouwen. Tevens constateer ik dat we eigenlijk meer vraag dan aanbod hebben, gezien ook die wachtlijsten en dat er dus een vorm van schaarste is. Zeker in een situatie van schaarste is het goed om richtlijnen op te stellen over hoe je iedereen zo eerlijk mogelijk bedeelt. Verder nog, wat een beetje samenhangt met het volkshuisvestingsbeleid, het volgende. Bij herstructurering worden er door de gemeente allerlei dingen geregeld. Er wordt gekeken wat we moeten bouwen, wat we moeten slopen, waar er gesloopt moet worden, welke bewoners terug moeten keren, et cetera. Wat eigenlijk weinig onder de aandacht komt, is wat er met de zittende bewoners moet gaan gebeuren. Nu is het beleid dat dit een zaak is tussen huurder en verhuurder, die dat samen moeten oplossen. Wij vinden dat de gemeente daarin een belangrijke sturende rol moet spelen, bijvoorbeeld door een sociaal plan op te stellen waarin onder andere collectieve afspraken worden gemaakt over de verhuiskostenvergoeding. De SP-fractie zal daarop later uitgebreider terugkomen. Wij zullen het verzoek doen om daarover in de commissie te spreken maar ik zou alvast als schot voor de boeg graag een reactie van het college hierop horen. Ter afsluiting zou ik graag het standpunt van het college willen horen over de raadsvergoedingen. Is het de bedoeling dat, op het moment dat we een dualistische gemeenteraad hebben, er wethouders van buiten de raad komen en we dus een aantal raadsleden erbij krijgen, de totale som van de raadsvergoedingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 389