8 NOVEMBER 2001
393
nog zeggen dat ook mevrouw Van Beusekom nog wat verder daarop zal ingaan omdat er een
sterke correlatie bestaat tussen het Verkeersplan straks en het Parkeerplan en de parkeerbalans.
Maar ik wil nog één opmerking maken. U probeerde mij al iets te ontlokken over hoe de
probleemstelling er straks zal uitzien. Ik moet u zeggen dat wij hier nu als monisten tegenover
elkaar zitten, maar stel dat wij met een beetje geluk beiden in de nieuwe raad komen en dat we
daar dan als dualisten tegenover elkaar zitten, dan zou ik in die context niet weten of op de
opmerking die u nu plaatst al antwoord gegeven kan worden.
De heer HAARHUIS
In het geval van dat dualisme zou het meer de taak van de raad zijn om nog sterker
kaderstellend te zijn
Wethouder OOMEN
Dat is correct, maar u zult begrijpen dat daar waar u nu al voorzichtig ingang probeert te
vinden in de probleemstelling, het natuurlijk niet een nota is alleen voor de Partij van de
Arbeid, want dan moeten andere partijen zich ook eens daarover uitspreken.
De heer HAARHUIS
Zo is dat, dat moeten we vooral doen. Wat wij probeerden te zeggen is dat we de
doelstellingen van de oude nota nog in 1999 hebben geactualiseerd en dat wij op dit moment
in ieder geval geen aanleiding zien om een aantal basisprincipes te verlaten.
Wethouder OOMEN
Mevrouw Van Beusekom wil nog even aanvullen.
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Het is geen aanvullen, maar misschien meer het doorbreken van een patstelling. Ik denk dat we
gewoon weer even terug moeten. En dat is: wat moet er nou gebeuren? We zijn met het
Verkeersplan bezig, fase 2 en fase 3 komen eraan en daarna volgt de Parkeernota. Maar het
parkeerbeleid moet u toch zien als een instrumentele uitwerking van zowel de Openbaar
Vervoer-nota als het Verkeersplan. De OV-nota heeft u al vastgesteld en het Verkeersplan gaat
u nog vaststellen. En dan kunnen we wat mij betreft zo monistisch of dualistisch zijn als we
willen, maar op een gegeven ogenblik zijn er wel uitgangspunten van waaruit we vertrekken.
Als we het Verkeersplan nog moeten gaan vaststellen, is het wat lastig als we er dan nog even
wat tussendoor gooien in de zin van: zullen we dat anders doen?
De heer HAARHUIS
Waar het ons om ging is dat er in die balans een aantal plussen en minnen waren opgenomen,
het vervallen van bepaalde parkeergarages, het bouwen van nieuwe. Wat je nu ziet is dat we
her en der in de stad, overigens is daar niks mis mee, nieuwe complexen met parkeren op eigen
terrein aan het ontwikkelen zijn en nog andere nieuwe grote voorzieningen willen aanleggen.
Tegen dat licht willen we in de nota Parkeren ook evaluatief kijken, uiteraard gekoppeld aan
het Verkeersplan, hoe zich dat ontwikkelt, omdat je anders geen goed scherp zicht meer houdt
op wat we toen hadden afgesproken.
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Maar dat parkeerbeleid kan wel samen
De VOORZITTER
Ik stel voor om de interrupties kort te houden, want anders zijn de interrupties langer dan het
antwoord. Dat is wat vreemd.
De heer OOMEN
In de richting van Breda '97 het volgende. Ook dat punt hangt natuurlijk nauw samen met het
Verkeersplan waarover mevrouw Van Beusekom zo-even sprak. U kent de gedachten van het
college over het parkeer en pendel-principe. Maar ik had begrepen dat uw vraag meer ging in
de richting van: als er op een gegeven moment in de stad een absoluut knelpunt is door, ik
noem maar iets, het afsluiten van een vitale toegangsweg vanwege een reconstructie, dat op