20 DECEMBER 2001
407
is ook maar de vraag. Aan de andere kant denk ik dat wij gewoon een goed systeem hebben, en
dat is de discussie ook geweest: iemand die een jaartje moet rondkomen van een uitkering redt
het over het geheel genomen nog wel. Daarvoor hebben we allerlei maatregelen zoals
kwijtschelding en de BredaPas. Maar juist ons armoedebeleid kent specifieke regelingen, die
heel nadrukkelijk gericht zijn op mensen die langer dan drie jaar van een uitkering moeten
rondkomen, want dan gaan de reserves erdoorheen en dan krijgen mensen het erg moeilijk.
Voor de projecten schoolkosten en armoede en gezondheid van kinderen, die speciaal daarop
betrekking hebben heeft uw raad heel bewust gekozen. Als u een andere kant uit gaat,
weliswaar alles daarbij handhavend, dan voorspel ik u dat er in ieder geval zakken met geld bij
moeten. We lopen nu al in de min, dat heb ik u ook laten zien in het kader van het fonds Werk
en Inkomen. U krijgt die evaluatie. Er moet niet te gemakkelijk over worden gedacht en als we
dan met z'n allen geld vinden, laten we het dan besteden aan de mensen die het het
allermoeilijkst hebben.
TWEEDE TERMIJN
De heer SCHRODER
Ik denk dat we toch een klein beetje langs elkaar heen praten. Mijn bedoeling is niet om het
fundament van de bijzondere bijstand aan te tasten. Maar, laten we eerlijk zijn, in de discussie
die gevoerd wordt, hebben we het steeds over bijzondere bijstand voor langdurig werklozen,
over mensen die langdurig in de bijstand zitten en een bijzondere problematiek hebben, en wij
realiseren ons ook dat die uitkeringen als zodanig structureel, zeker op langere termijn, te laag
zijn. Wanneer het toeslagen- en verlagingenbeleid bijvoorbeeld de mogelijkheid geeft om voor
bepaalde categorieën die uitkering met honderd gulden per maand te verhogen, is dat een
structureel hoger besteedbaar inkomen, wat dus voor een stuk de problematiek die bij deze
groep ook heel fundamenteel aanwezig is, zal wegnemen. Om de effecten van een eventueel
gewijzigd beleid op dat gebied te kunnen beoordelen, voldoet een evaluatie in de zin van wat
we de afgelopen jaren hebben gedaan, niet. Neen, we hebben inzicht nodig in de omvang van
de bestanden: hoe wordt er gerekend, hoe wordt het toeslagen- en verlagingenbeleid op dit
moment ingezet? Vervolgens kunnen we dat doorrekenen naar inkomenseffecten in relatie tot
de inzet van bijzondere bijstand, én, en dat moet ik de wethouder nageven, ik wil ook het
kostenaspect voor de gemeente zelf zien. Want het is inderdaad te makkelijk om te zeggen dat
we 75 procent kunnen declareren bij het Rijk, maar als een investering van 25 procent een
substantiële inkomensverbetering voor bepaalde categorieën geeft, is dat een afweging die wij
moeten kunnen maken tegenover de kosten die het voor de gemeente met zich meebrengt. Dus
als u dat voor ons in beeld zou willen brengen, dat komt niet zomaar voort uit het eventjes
doen van een evaluatie, dan kunnen we, denk ik, gemotiveerd gaan uitzoeken of het zinvol is,
daarover doe ik nu nog geen uitspraak, om ons beleid op dat punt aan te passen. Dus ik wil toch
graag de motie indienen. Die laat aan duidelijkheid niets te wensen over, is ook heel simpel en
in die zin heel open gesteld. We leggen ons absoluut niet vast op wat voor kosten of zaken
Wethouder HEERKENS
Nou begrijp ik het echt niet meer, want ik
De heer SCHRODER
Dan leest u de motie maar.
Wethouder HEERKENS
heb gewoon toegezegd dat ik een aantal aspecten ga onderzoeken. Er komt een evaluatie. Ik
hoop dat u dat ook allemaal goed aan uw opvolgers wilt meegeven, want ik vond uw
benadering in tweede termijn, dat u ook eens naar de kostenkant wilt kijken, heel realistisch. Ik
denk dat dat een gezond geluid is, want volgens mij heb ik hier laten zien dat we nog aardig
wat te gaan hebben in het kader van het fonds Werk en Inkomen. U heeft die toezegging, dus
ik hoef die motie niet eens te zien. Die is dan toch gewoon overbodig? U heeft die toezegging
in de commissie gekregen, ik heb die hier nog eens herhaald. Wij gaan met elkaar die discussie
aan. Ik heb alleen gezegd dat ik er een hard hoofd in heb en ik heb daarbij mijn argumenten
gegeven. U bent daar gevoelig voor en vervolgens gaan we die discussie zeker voeren. Dus ik
vind het een beetje onzin om daar nu zo'n motie voor in te dienen.