20 DECEMBER 2001
422
Mevrouw REMIE-VERWEIJMEREN
Een korte stemverklaring. De GroenLinksfractie stemt in met het voorstel over BrabantStad,
maar we willen het hier nogmaals luid en duidelijk gezegd hebben: wij zijn geen voorstander
van het creëren van een nieuwe bestuurslaag. Eigenlijk vinden we punt 1, de ontsluiting van
BrabantStad, het punt waarop de meeste winst te behalen valt. Dat zien we ook terug in de
projecten waarmee in eerste instantie wordt begonnen. Akkoord dus.
De heer LEUNISSE
Tijdens de commissie heb ik al mijn zorgen uitgesproken namens de Parel van het Zuiden. Het is
toch heel wat, BrabantStad is zeer omvangrijk en groot. Wij hebben enige ervaring en u ook
met het vergroten van steden en het voegen van kleinere plaatsen bij steden. Van steden
grotere steden maken heeft ook voordelen. Je kunt zeggen dat we er financieel beter van
kunnen worden. Maar in het veld horen wij niets anders dan
Mevrouw REMIE-VERWEIJMEREN
Volgens mij gaat het daar helemaal niet over, mijnheer Leunisse.
De heer LEUNISSE
Was dat de vraag?
De VOORZITTER
Rondt u maar even af.
De heer LEUNISSE
Wij vinden dat het dus te groot wordt, veel te groot en dat de deskundigheid juist op een
kleiner niveau zit. Dit gaat over een heel breed terrein, het gaat niet alleen over steden maar
ook over scholen en organisaties. Houd het in godsnaam een beetje kleiner. Je kunt wel zeggen
dat het financieel aantrekkelijk is om het groter te maken, grootse plannen te maken en alles
samen te smeden en tot een goed plan te komen, maar uiteindelijk wordt het zó groot dat het
niet meer beheersbaar is. Dus wij zijn tegen dit agendapunt.
De VOORZITTER
Ik geef nu het woord aan wethouder Van Os, die de heer Adank vervangt vanwege ziekte.
Wethouder VAN OS
Het is leuk om de laatste 14 dagen ook nog wethouder Cultuur te kunnen zijn. Ik onderschrijf
de stellingname die in deze raad aan de orde is als het gaat om BrabantStad. Het is een
samenwerkingsverband. Daarnaast zijn er natuurlijk onze Rijn-Scheldedelta en onze
samenwerkingsverbanden in het Westbrabantse. Het moet in die verhoudingen, denk ik, blijven.
Voetjes op de grond, niet het opzetten van enorm grote nieuwe organisaties, maar wel kijken
waar we gezamenlijk belangrijke punten kunnen beetpakken en ik denk dat er een aantal
belangrijke zijn genoemd. In de richting van Mevrouw Remie, ook naar aanleiding van mijn
opmerking bij het vorige agendapunt, moge duidelijk zijn dat er in ieder geval geen nieuwe
bestuurslaag aan de orde is wat betreft het college. In tegendeel, zou ik haast willen zeggen. Ik
denk dat ik namens collega Adank wel kan toezeggen dat hij u op de hoogte zal houden in zijn
commissie. Daarbij wilde ik het laten.
TWEEDE TERMIJN
De heer LEUNISSE
Ik ben heel blij met de beantwoording van de wethouder, want hij zegt terecht: voetjes van de
grond. Daar zijn wij
De VOORZITTER
Voetjes óp de grond, zei hij.
De heer LEUNISSE
Ja, maar ik heb daarop dus een persiflage gemaakt