Kadernota 2002 Bijlagen bij de notulen van 29 mei 2001 Kadernota 2002 Gemeente Breda pagina 15 De GroenLinks fractie heeft geen moment de schijn willen wekken ingenomen te zijn met het college, dat in april 1999 aantrad. Er is sprake van een college dat niet kan worden betrapt op een heldere, doordachte en integrale visie op de lange termijn. Dat kan ook niet anders in deze samenstelling; het CDA dat nog steeds verheugd is dat de welverdiende verkiezingsnederlaag in Breda aan haar voorbij is gegaan; de PvdA die kost wat kost een wethouder wil leveren; beleid is maar bijzaak; D66 dat in deze korte periode nog net haar laatste stukje genadebrood mag verorberen; en tenslotte de WD die na de klinkende verkiezingsoverwinning onvoldoende personele kwaliteit bleek te hebben. Bij het aantreden van dit college dachten wij al in goed Bredaos 'dè Werd Nix'. Inmiddels kan de balans worden opgemaakt. Immers, de thans voorliggende Kadernota 2002 is een voortzetting van beleid waarvan GroenLinks vindt dat het op de helling moet. Het feit dat het beleid vanaf april 2002 moet worden uitgevoerd door een geheel nieuwe ploeg, leidt tot de conclusie dat de fundamenten van een Kadernota -niet deze- inzet van de verkiezingen moeten zijn. Bestuurlijk worden we vanaf maart 2002 geconfronteerd met een nieuwe gemeentewet, die naar verwachting een verregaande mate van dualisering van de lokale politiek betekent. In de vergadering van de commissie AZ van 17 mei j.l. gaven CDA, WD en PvdA er al blijk van dat de cultuuromslag, zoals Elzinga die voorstaat, aan hen niet besteed is. De 'jonge Elzinga', die de dualisering op termijn zet, sprak hen meer aan. Strikt genomen kan de GroenLinksfractie deze reactie nog wel volgen. Gedualiseerde verhoudingen zijn ook in de huidige monistische structuur mogelijk. De brede basis waarop het huidige college steunt geeft ruimte voor een kritische opstelling, óók van de coalitiepartijen. De wil om dat te doen is echter niet aanwezig. GroenLinks verwijt de collegepartijen dat zij de verrichtingen van het college slaafs volgen. U dient zich echter te realiseren dat er na maart 2002 geen college meer is dat maandelijks verplicht naar de raadsvergadering komt en, evenzo plichtmatig, naar uw applaus komt luisteren. De zorgvuldigheid in de besluitvorming laat veel te wensen over..GroenLinks zal niet nalaten om te klagen over raadsvoorstellen die 2 dagen voor de vergadering ter advisering aan de commissies worden voorgelegd. Die werkwijze geeft blijk van minachting die alleen maar stand kan houden zolang de collegepartijen bereid zijn om het college slaafs te volgen. Dat het uitsluitend zou gaan om onbetekenende raadsvoorstellen werd keihard gelogenstraft bij het voorstel over het leerlingenvervoer. Ons appèl aan de burgemeester om persoonlijk in te grijpen was aan dovemansoren gericht. De burgemeester geeft er aldus blijk van weinig oog te hebben voor de kwaliteit van het besluitvormingsproces. Die desinteresse van de burgemeester was ons al eerder gebleken toen wij in de commissie AZ van gedachten wilden wisselen over de camerabewaking langs de Oosterhoutseweg. Het volkomen gebrek aan integraliteit komt vooral tot uitdrukking in het ruimtelijk beleid. Er is sprake van een ambitieuze wethouder die volkomen in haar eentje de ruimtelijke ontwikkeling van de stad bestiert. Het ambitieniveau kan het beste worden uitgedrukt in 'groei, groei en nog eens groei'. De vraag of er wellicht grenzen aan deze -schijnbaar autonome- ontwikkelingen gesteld moeten worden is kennelijk niet aan de orde. Het ruimtelijk beleid van dit college laat zich niet beïnvloeden door inspraak of formele besluitvorming binnen de raad. Discussie over de ontwikkelingen heeft plaats tijdens informatiebijeenkomsten -ook op raadsniveau- die elke pretentie van beleidsbeïnvloeding missen. Bij herhaling hebben wij gevraagd of de ontwikkeling van 5000 parkeerplaatsen in het stationsgebied uit het oogpunt van leefbaarheid, milieu, verkeer en vervoer etc. wenselijk is. Voor een ontkennend antwoord hoefje maar naar Utrecht te gaan, waar ook een enorme parkeercapaciteit onder Hoog Catharijne is gesitueerd. De vraag of de stationsomgeving een Manhattan-achtig aanzien moet krijgen, of juist niet, zou bij wijze van randvoorwaarde aan het college moeten worden meegegeven. Dat gebeurt echter niet. In geval van hoogbouw, waar GroenLinks niet op tegen is, zou uit het oogpunt van leefbaarheid en sociale veiligheid gedacht moeten worden aan wonen op de begane grond, en zakelijke functies vanaf de 2e verdieping. Om die keuze te maken moet er sprake zijn van een integrale beleidsontwikkeling, waarbij de raad betrokken wordt bij het formuleren van randvoorwaarden. Bij de presentatie van de meest recente havenplannen bleek dat de 'knip' tegen het doorgaande noord- zuidverkeer niet wordt gezet. Dat zou namelijk slecht zijn voor de middenstand in de binnenstad. Of dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 470