Bijlagen bij de notulen van 29 mei 2001 Kadernota 2002 Gemeente Breda
pagina 22
Kadernota 2002 raadsfractie.Breda '97
De kadernota 2002 ademt de sfeer van de oogst. Niet zo verwonderlijk, want begin 2002 zullen de eerste
gemeenteraadsverkiezingen in de nieuwe eeuw plaatsvinden.
Het zit er bijna op voor dit college. Hoewel het nog te vroeg is om de balans op te maken, mogen we wel
vaststellen dat de activiteiten en plannen die deze kadernota aanstipt, tot ver in een volgende
collegeperiode zullen doorlopen. Dat betekent dat er in een aantal opzichten aan de lange temrijn gedacht
is. Breda'97 acht dat een juiste insteek. In onze bijdrage bij de kadernota 2001 hebben wij aangegeven dat
het toekomstbeeld, dat voor deze stad getekend wordt, de visie zo U wilt, voor ons wordt ingekaderd door
twee principiële vragen:Waar liggen grenzen voor onze groei?' en: 'Hoe brengen we evenwicht tussen
de fysieke en niet-fysieke ontwikkelingen in Breda.
Hoewel Breda '97 geen coalitiepartij is, kiest ze in dit opzicht toch consequent voor de lijn van de
bestuurder: vooruitkijken en op koers blijven. Uit die traditie komen wij immers voort.
Het is onmogelijk alle beleidsterrein te toetsen, daarom maken we een keuze.
Stadsontwikkeling
Breda '97 ziet goede kansen in de ontwikkeling van de spoorzone. Belangrijk daarbij is wel dat oog blijft
voor de woonfunctie in dat gebied. Een groot kantoreneiland zo dicht bij het hart van de stad is 12 van de
24 uur een dood element. Waar dat toe leidt zien we in diverse andere steden. De transit functie van het
station zal helder en gastvrij moeten worden ingevuld. De toekomstige reiziger zal moeten herkennen dat
hij in Breda is en niet in welke willekeurige grote stad dan ook. Deze gedachten horen vanaf het begin
van de ontwikkeling tussen de oren van ontwerpers en participanten te zitten. De stad moet hier zijn eisen
stellen.
Van groot belang vinden wij de totale organisatie en communicatie rond dit megaproject. Breda en de
binnenstad moeten bereikbaar blijven. Dat zal een goede afstemming met andere grote projecten zoals
'water in de stad' vergen. Wij moeten nu te vaak constateren dat projecten langer duren dan voorzien,
slecht op elkaar zijn afgestemd en daardoor onnodige overlast en ergernis oproepen.
Wij wijzen in dit verband naar de eindeloze opknapbeurt voor de Terheijdenseweg en -hoewel van geheel
andere orde- naar de kop Sofiastraat-Kennedylaan, die zelfs nog niet eens is opgeruimd. Als de gemeente
bij dergelijke kleine kluisjes zo slordig te werk gaat, doet dat het ergste vrezen voor de grote karweien.
De ontwikkeling van de woningbouw in de stad vraagt nadrukkelijk om een intensief debat. De recente,
mislukte, interpellatie van de SP gaf duidelijk aan dat er behoefte is om standpunten uit te wisselen over
de huidige maatschappelijke vragen rond de woningbouwen het sociale element daarin. Over de feiten, de
aantallen en de behoefte moet eenduidigheid bestaan. Pas dan kan zinvol gediscussieerd worden.
Breda '97 is van mening dat uitgangspunten aan herijking toe zijn, maar dat nadrukkelijk naar nieuwe
wegen gezocht moet worden om alle Bredase burgers -meer- of minder vermogend- kwalitatief goed
onder dak te helpen. Enerzijds kan het in voldoende mate beschikbaar stellen van bouwgronden voor
particulieren tegen redelijke grondprijzen en het stimuleren van particulier opdrachtgeverschap
doorstroming op gang brengen. Anderzijds kan herstructurering en woningaanpassing b. v. door
intensiever opplussen, het bestaande bestand actualiseren en beter geschikt maken voor de vraag. Dat de
woningbouwcorporaties hierin een belangrijke partner zijn, behoeft geen betoog. Het is dus zaak met hen
een open en toekomstgerichte communicatie te onderhouden, met begrip voor hun veranderende positie.
De Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening zal zijn weerslag hebben op Breda. De vraag wat de grenzen van
onze groei zullen zijn, is dan wel heel actueel.
Breda '97 is van mening dat een 'Randstad Brabant" een ontkenning zou zijn van de specifieke kwaliteit
van het Brabantse landschap. Breda zal zich moeten realiseren dat het een geweldige opgave zal zijn om
de economische groei in balans te houden met de waarden van natuur en landschap. Wat immers verloren
gaat, komt nooit meer terug. Een fundamenteel debat over deze onderwerpen, los van enig concreet
voorstel, is naar onze mening dringend gewenst. Allereerst moet onze gemeente zelf haar standpunten
toetsen alvorens met andere gemeenten in debat te gaan. Dat hierover in de Commissie RO kort van
gedachten is gewisseld,lijkt ons -gezien het belang van het onderwerp- niet meer dan een aanzet.