22 FEBRUARI 2001 47 De VOORZITTER Daar bent u nog niet klaar mee, denk ik. De heer LEUNISSE Dat zal misschien wel lukken. Dus met die kanttekeningen kan ik met het voorstel akkoord gaan. De VOORZITTER Ik heb u zelden zo leuk gevonden. De wethouder ook trouwens. Zeer bedankt en dan is conform besloten. Akkoord. 23. EVALUATIE BELEIDSPLAN NATUUR- EN MILIEU-EDUCATIE. De heer SCHELTENS Heel kort, voorzitter. Het zal wel meer in de vorm van een stemverklaring zijn, al durf ik dat woord bijna niet uit te spreken na deze inbreng. Maar het zou wat overdreven zijn om nu weer te schorsen. Bij de inleiding van de evaluatie Beleidsplan Natuur- en Milieu-educatie staat ergens dat de beoogde effecten in de vorm van bepaalde gedragingen lastig te meten zijn. Dat vinden wij een waarheid als een ecologische koe. Daarom ook werkt de afdeling Natuur- en Milieu-educatie mee aan een monitoringsinstrument samen met de Katholieke Universiteit Brabant (KUB). Dat vinden wij een hele goede zaak, want het moeilijk meten van die beoogde effecten sijpelt naar ons idee door de hele evaluatie. Dat brengt ons tot de stemverklaring. Wij vinden namelijk die effecten, al dan niet meetbaar, te marginaal. Het natuur- en milieu- educatiegebeuren zou meer extern en minder intern gericht moeten zijn, minder op beleid en beheer en meer op concrete acties. De plannen voor de komende jaren hebben we in de commissie na deze evaluatie besproken. De komende jaren bieden wat ons betreft op dat gebied goede aanknopingspunten. Toekomstgericht is GroenLinks dan ook een stuk positiever. Alleen: terugblikkend, en dat doe je bij een evaluatie, zijn wij negatief. Dus wij zijn tegen dit voorstel, al betreft het maar de vaststelling van een verslag. Wij zijn dus symbolisch tegen, omdat wij ons niet kunnen vinden in het tot nu toe gevoerde natuur- en milieu-educatiebeleid. De heer JOOSSE Ook van mijn kant kort. Het gaat vanavond over de evaluatie en niet meer en niet minder dan dat. In die evaluatie wordt het een en ander opgemerkt over onderwijs. Wij hebben ook in de commissie daarover opgemerkt, en dat doe ik ook nu, dat onderwijs wel degelijk een aandachtspunt is geweest, al is het geen speerpunt geweest. Je zou je nu toch kunnen afvragen of je daarvan geen speerpunt moet maken, zeker in combinatie met de mogelijkheden die ICT op dat gebied kan bieden om in de komende jaren nog meer scholen en nog meer leerlingen in het voortgezet onderwijs te bereiken. Wat betreft het punt van het MEC, waar de milieuprojecten misschien een ondergeschikte rol spelen, denk ik dat het op zich heel goed is dat het MEC en de kinderboerderij in eerste instantie de recreatieve functie hebben die ze nu ook hebben. Je moet daarbij altijd kijken hoe je de milieuprojecten die daar lopen een goede uitbouw kunt geven om ze aantrekkelijk te maken, ook in de recreatieve sfeer. Er is een punt dat wordt aangehaald in de evaluatie, waarop ik even wil terugkomen, namelijk het fietsverkeer. Er wordt geconstateerd dat een behoorlijk groot percentage van de bezoekers met de auto komt. Het lijkt ons een goed idee als het MEC in de komende jaren een actie zou starten in het kader van: fiets eens wat vaker naar het MEC. Wij hopen dat de succesvolle projecten die in deze evaluatie worden besproken ook een voortzetting zullen vinden. De heer LEUNISSE Dit is ook zo'n onderwerp, waar wij eigenlijk best sympathiek tegenover staan, maar men heeft mij gevraagd om in de eerste termijn alsnog een bevestiging te vragen dat het MEC, De Knollentuin en het educatieterrein er allemaal in zitten en ook blijven. Als de wethouder bevestigend daarop kan antwoorden, dan gaan we graag met dit voorstel mee.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 47