voor een belangrijk deel is ingegeven door achterblijvende groei van het aantal
woningen.
Naar verluidt bedraagt dit tekort thans al zo'n 700 woningen met alle negatieve
gevolgen voor het financiële draagvlak van de gemeente, zowel op korte als op lange
termijn. Dit slaat niet alleen een bres in het financiële bouwwerk, maar dreigt zelfs de
hoeksteen onder het meerjarenperspectief aan te tasten.
Dit baart ons zorgen mede omdat er zoveel belangstelling is voor nieuwe woningen
in vrijwel elk segment.
Het CDA is dan ook van mening dat vastberadenheid in het entameren van geplande
uitbreidingen op zijn plaats is, en vraagt of het college deze mening deelt? Hiermede
verbonden stelt het CDA de tweede vraag.
Kan het college ingaan op mogelijke oplossingen voor dit probleem en bevorderen,
dat de huidige achterstand niet verder oploopt en zo mogelijk zelfs wordt ingelopen?
Daarbij komt nog dat op langere termijn -speciaal gedurende de tweede helft van de
volgende raadsperiode- er wat wolken aan de financiële horizon verschijnen, waarbij
wij doelen op de ook in de nva geschetste problemen rond onderwerpen als; het
leerlingenvervoer en de onderwijshuisvesting en een aantal vooralsnog als PM
geraamde risico's.
Het geeft ons wel aanleiding om het college te melden dat het CDA het onder de
huidige omstandigheden niet verantwoord acht om af te dingen op de voorgestelde
verhoging van de onroerende zaakbelasting (hierna aangeduid als OZB) met een
percentage, dat dit keer iets boven de inflatie ligt.
Het CDA heeft daar de volgende argumenten voor:
- nauwgezette bestudering van de ontwikkeling van de totale lastendruk over de
huidige raadsperiode geeft aan, dat de gemeentelijke lasten de gemiddelde
loonontwikkeling niet overschrijden, maar zelfs wat lager zijn en in de pas lopen
met de inflatie. Met andere woorden het beslag van gemeentelijke lasten op de
ontwikkeling van de koopkracht van de gemiddelde Bredase burger is gematigd
- bijna 1/3e deel van de voorgestelde verhoging van de OZB is rechtstreeks het
gevolg van het geslaagde beleid m.b.t. het op andere en juistere wijze financieren
van de kwijtschelding van afvalstoffen en rioolrechten, een punt uit ons
verkiezingsprogramma. Dat door een andere wijze van inning thans meer
kwijtgescholden wordt dan bij de kadernota 2002 voorzien, is juist een teken van
een geslaagd beleid. Wel voeg ik hier de kanttekening aan toe dat m.b.t. het
beleid van kwijtschelding pas op de plaats gemaakt kan worden mede in het licht
van de armoedeval. Ik voeg hieraan toe dat dit effect eenmalig is en niet (extra)
doorwerkt in de toekomst
- vele projecten zijn gestart met een lange looptijd, het thans minder verhogen van
de OZB trekt een onverantwoorde wissel op de toekomst.
Naar aanleiding van de voorgestelde verhoging van de OZB vraagt de CDA-fractie
zich in gemoede af wat het standpunt van de liberale (Bredase) collegae is over de
voorstellen over de OZB in 2002.
Deze fractie heeft zich opmerkelijk stil (of mak) gedragen t.a.v. de voorgestelde OZB-
verhogingen, terwijl wij begrijpen dat het landelijke VVD-verkiezingsprogramma
voorstelt om de lasten te gaan verlichten en dit te financieren met afschaffing van
zalmsnip en OZB.
Staat men hier achter (geen OZB meer in 2002) en welke uitgaven zullen dan
vervallen?
Bijlagen bij de notulen van 8 november 2001 Begroting 2002 Gemeente Breda
2