22 FEBRUARI 2001
57
Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK
Een enkele opmerking. Wij hebben in de commissie al gezegd dat het getuigt van moed en
optimisme, als het college ernaar streeft om iedere inwoner van onze stad aan het werk te
krijgen of tenminste sociaal actief te zien. Daarnaast is ook realiteitsbesef nodig. Als niet
kunnen verandert in niet willen, dan ligt daar voor ons een duidelijke grens. De afweging tussen
kosten en baten dient ook hier plaats te vinden en wel vanuit de gedachtegang die naar onze
opvatting steeds leidend is geweest in het Bredase sociale beleid, namelijk dat degene die op dit
terrein hulp nodig heeft daarop kan rekenen. De opmerking van de heer Gemmeke, die zojuist
nog werd gemaakt in verband met de resultaatverplichtingen, had ik ook genoteerd, want dat
is natuurlijk een onmisbaar middel om te meten of je beleid inderdaad binnen de grenzen blijft.
Wij hebben uiteraard in de commissie gezegd dat wij geen moeite met dit stuk hebben. Ik zou
bijna zeggen: integendeel.
De heer JOOSSE
In de commissie hebben wij uitgebreid hierbij stilgestaan. Ik zal nog kort erop ingaan. Het is
inderdaad, zoals mevrouw Van Weezei al zei, een prima stuk geworden, het is heel helder. De
gemeente zet daarmee goed uiteen wat voor de gemeente van belang is in het
arbeidsmarktbeleid. Daarbij zijn wij natuurlijk altijd gehouden aan wat het Rijk ons oplegt op
dit terrein, maar toch is het van belang, en we doen dat gelukkig ook in Breda, om binnen die
marges zoveel mogelijk de grenzen op te zoeken van wat volgens ons van belang is. Ik denk
bijvoorbeeld aan de maatschappelijke activering, die wij ook zeer belangrijk vinden, en
waarvoor veel aandacht is. Gelukkig, want we moeten altijd het standpunt blijven innemen dat
we niemand mogen buitensluiten, en dat we ook moeten proberen om zoveel mogelijk mensen
bij deze samenleving betrokken te houden. Daarbij is de maatschappelijke activering een prima
instrument naast de arbeidsactivering, maar die is niet voor iedereen direct mogelijk. Voor de
inkooptrajecten heb ik ook in de commissie aandacht gevraagd. Gelukkig zijn wij ermee bezig,
wij nemen zoveel mogelijk vrijheid om bij verschillende partijen in te kopen. Als gemeente
hebben wij daarmee een start gemaakt en ik denk dat we op die weg moeten voortgaan.
De heer KWISTHOUT
Iedere fractie zal in het principe ondersteunen dat mensen in een uitkeringssituatie zoveel
mogelijk moeten worden gesteund om uit hun uitzichtloze situatie te geraken en te kunnen
meedraaien in het arbeidsproces. In dat licht beschouwd zal ook de SP-fractie de voorstellen die
voorliggen ondersteunen. Dit laat onverlet dat wij nog steeds gesubsidieerde arbeid geen beste
manier hiervoor vinden, althans niet in de huidige vorm. Dat heeft voornamelijk te maken met
het niet uitstroomgericht zijn. Als het wordt beschouwd als een werkervaringsplek die met
behulp van een goede begeleiding en scholing gericht is op uitstroom naar de reguliere
arbeidsmarkt, dan zijn wij hiermee akkoord, maar wat je nu ziet is vaak dat men hetzelfde werk
doet als regulier betaalde collega's. Bijvoorbeeld bij nachtopvang 't IJ hebben we dat heel
duidelijk gezien. En dus wordt men ook vaak als goedkope arbeidskracht door de werkgever
uitgebuit. Anderzijds is het additionele arbeid, dus erg conjunctuurafhankelijk. Als er een storm
opsteekt in ons poldermodel dan verdwijnen zeker deze banen als sneeuw voor de zon, en de
mensen, die net weer gewend waren aan de regelmaat van dagelijks werk, vallen weer terug in
een uitkering, juist omdat ze zijn blijven steken in een Melkert- of WW-baan en niet zijn
doorgegroeid.
Wethouder HEERKENS
Verschillenden van u hebben gewezen op de twee doelstellingen die aan deze
arbeidsmarktagenda hangen en die ook al in de arbeidsmarktnota Een zorg apart stonden die
in de vorige raadsperiode is aangenomen. Ik denk wel, en dat in reactie op de heer Gemmeke,
dat we moeten beseffen dat er ruim 4.000 mensen in ons bestand bij Sociale Zaken zitten,
waarvan er zo'n 3.000 een echt grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. We proberen er alles
aan te doen, want ik geloof dat het nog steeds het allerbeste is als je zelfstandig in je bestaan
kunt voorzien. Maar dat kan voor sommigen een hele lange weg inhouden en sommige mensen
zullen dat wellicht nooit bereiken. Het is onze plicht om in ieder geval ervoor te zorgen dat
zoveel mogelijk mensen uit hun isolement worden gehaald of er uit gehouden worden, en dat
we die mensen ook maatschappelijk actief houden. Dat straalt deze Arbeidsmarktagenda in