26 APRIL 2001 65 voorzitter, dat de besluitvorming, met name de advisering voorafgaande aan de raad, niet in dat hele strakke keurslijf van enkele dagen kan worden geperst. De heer Adriaansen refereerde eraan dat dit een procedure is waarin de advisering door de commissie op een zodanig korte termijn moet plaatsvinden, dat elke fractie, elke woordvoerder, hier vanavond onthand is om een afgewogen besluit te nemen. Een afgewogen besluit, niet alleen gezien de behandeling in de commissie van afgelopen dinsdag, waarin wij om deze reden demonstratief niet zijn verschenen, want wij menen dat de zaken niet zó onbelangrijk zijn dat we die op zo korte termijn kunnen afdoen. Maar inmiddels blijkt hoezeer de spanningen die hieronder liggen, hoezeer de verdeeldheid, hoezeer de nadere vragen en de nadere notities die nog zijn gekomen, de reacties van BBA, de reacties van Continental en inmiddels ook weer een reactie vanuit Connexxion, maken dat die nieuwe informatie moet worden ingevoerd en moet kunnen leiden tot overleg met de eigen fractie, de achterban en de belangengroepen. Het lukt simpelweg niet om over dit raadsvoorstel vanavond een afgewogen besluit te nemen. Nog los van de implicaties van de besluitvorming zoals die zijn voorgelegd in het licht van de juridische werkelijkheid van de Europese aanbestedingsregeling, is wat u van ons vraagt ondoenlijk. Laten we eens kijken naar de nadere notitie. De heer Posthuma stelde daarover al een aantal vragen, met name niet zozeer naar aanleiding van die notitie maar de reactie daarop van Continental. Laat ik voorop stellen dat mijn fractie van mening is dat de reactie van Continental op zijn minst vraagtekens oproept, die doorwrocht lijken richting de nadere notitie. In de nadere notitie wordt een objectiviteit voorgesteld waarvan wordt gezegd dat het Europese keurslijf ons een objectief beeld geeft van hoe er gewogen mag worden. Er is een toelichting op die weging en vervolgens is er sprake van contractanten of offreerders die een handtekening van conformiteit afgeven, waarmee de zaak zal worden afgedekt. Als we dat proberen in een objectief daglicht te plaatsen, dan is het niet alleen voor ons ondoenlijk om de objectieve werkelijkheid daarin vast te stellen. Het is simpelweg de vraag of je dan nog wel over een objectiviteit praat, daar waar naar mijn stellige indruk Continental ook terecht in tweede instantie weer opmerkt, voor zover de notitie vanuit het college zegt dat daarin punten zitten die nader moeten worden uitonderhandeld, dat die niet meer conform is maar het nader invullen van een offerte, die een objectieve weging niet meer mogelijk maakt. Met dat soort dilemma's zitten wij. Los van het keurslijf vragen wij ons af of het enkele belang dat wij ook als gemeente hebben voor het personeel, laat ik het zo maar even zeggen, niet een rechtens te respecteren belang zou zijn, ook in het kader van de Europese regelgeving. Daarin zitten toch ook economische momenten waarvan je zegt: de grens moet wel open zijn, maar is dat een belang dat meegewogen mag worden? De andere kant is de ervaring die wij met Continental hebben, daar waar Continental zelf opmerkt dat men bijvoorbeeld in het verleden heeft afgezien van al overeengekomen prijsverhogingen en men ook heeft meegewerkt aan een milieuvriendelijke inzet van het vervoer, waarvoor men nog complimenten heeft gekregen. Zijn dit, hoewel niet direct opgenomen in het bestek, objectieve wegingsfactoren die voor de besluitvorming in deze raad vanavond mogen worden meegewogen? Daar liggen onze belangrijkste vragen. Alvorens op de beantwoording in te gaan, willen wij eerst kijken hoe daarop vanuit het college wordt gereageerd. Verder sluit ik me uiteraard aan bij de vragen van de heer Posthuma voor zover die verwijzen naar de reactie van Continental en de daar opgeworpen vraagstelling. Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK Ik denk dat we zo langzamerhand in een moeras aan het terechtkomen zijn. Ik wil eigenlijk beginnen met één opmerking te maken. Wij hier als raad behartigen op geen enkele wijze de belangen van geen enkele vervoerder. Wij behartigen alleen maar de belangen van de te vervoeren leerlingen. Zij moeten veilig en in zo kort mogelijke tijd en voor een zo laag mogelijk tarief op de plaats van bestemming komen. Dat is het uitgangspunt van mijn fractie en vanuit die visie hebben wij ook dit onderwerp met elkaar besproken en behandeld. En dat was niet makkelijk. Dinsdag in de commissie heerste er verwarring, onduidelijkheid, er was een aantal vragen waarop niet direct een antwoord kon worden gegeven, ook niet overigens door het adviesbureau dat daar aanwezig was. En dat was natuurlijk heel jammer. Woensdag komt er een verhelderend papier, dan lijkt de lucht op te klaren en ik vind nu op mijn tafel weer nieuwe vragen. Deze even doorlezende, dat zou heel nauwkeurig moeten gebeuren, maar ik moet u tot mijn grote spijt zeggen dat ik dat op dit moment niet anders dan zeer snel heb kunnen doen, lijkt het mij toch gewenst dat op de reactie van Continental zoals wij die vandaag onder ogen hebben gekregen, door het college een helder antwoord wordt gegeven, voor wij überhaupt in staat zijn om op een eerlijke wijze een besluit in deze zaak te nemen. Ik sluit mij wat dat betreft kortheidshalve even aan bij de concrete vragen die de heer Posthuma stelt, en met name ook naar de voorlaatste alinea waar de opmerking: "De conclusie lijkt onjuist als het gaat over juridische stappen", in het oog springt. Ik zou daarover toch graag wat verheldering hebben voordat wij hierover iets verstandigs kunnen zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 65