26 APRIL 2001 79 De VOORZITTER Neen, maar u zult de achterliggende positieve humor wel begrijpen. Ik vroeg me ook even af of die 30-kilometergrens ook voor fietsers gold. De heer SCHREINER Op 30 augustus 2000 heeft Breda '97 reeds vragen gesteld ex artikel 48 over de invoering van de rijksmaatregel "Voorrang Fietsers van Rechts". Dat is acht maanden geleden. Wij hebben in de commissie hierover ook vragen gesteld, mede omdat er vóór de commissievergadering van 11 april jongstleden al werd gevraagd akkoord te gaan met het te voteren krediet. Het antwoord van de wethouder was dat de inventarisatie zo veel tijd had gekost. Uw antwoord op onze vraag eind september was dat u met de inventarisatie bezig was en verwachtte deze inventarisatie eind september klaar te hebben. Als wij dan nu uw raadsvoorstel lezen dan zou deze vroege kredietaanvraag aan de commissie er zijn om de maatregelen die nodig zijn vóór 1 mei klaar te hebben. Echter, in Breda Bericht van 17 april schrijft u aan de bewoners van de Acaciastraat dat op 23 april begonnen wordt met de maatregelen in het kader van deze nieuwe voorrangsregeling en dat deze op 23 mei afgerond zullen zijn. Dus beslist niet vóór 1 mei. Tevens staat er in het voorstel dat het gaat om 36 kruispunten, terwijl in bijlage 4 maar 29 kruispunten worden genoemd. Waar zit het verschil van deze 7 kruispunten? Nogmaals willen wij hier in deze raadsvergadering horen waarom zo laat met de uitvoering van de te nemen maatregelen is begonnen, terwijl toch vroeg genoeg bekend was dat er maatregelen moesten worden genomen. Al en met al een voorstel een Stad met Karakter onwaardig. De heerLEUNISSE Uiteraard zijn wij helemaal voor dit voorstel want het is een rijksmaatregel. Alleen maken wij ons grote zorgen over de praktijk. Fietsers zijn namelijk ook gehouden aan de verkeersbewegingen, zij moeten zich daarop aansluiten en richting aangeven. En daar gaat het nou net om: dat aangeven. Als men dagelijks een vaste route rijdt en vast verkeer kruist dan kent men elkaar. Wij moeten echter helaas constateren dat de fietsers de laatste jaren ook geen richting meer aangeven. Ik kan me voorstellen dat de fietsers nu van rechts voorrang krijgen, maar als zij steeds gaan afslaan en dit niet aangeven, betekent dat dat wij ons daarover grote zorgen moeten gaan maken. Verder zijn wij positief over het voorstel. Wethouder OOMEN Met betrekking tot de snelheid waarmee dit agendapunt wordt afgehandeld het volgende. Ik wil beginnen in de richting van de heer Schreiner. In de commissie heeft hij dezelfde vragen gesteld die hij nu herhaalt en ik ga ook hetzelfde antwoord geven. De inventarisatie betrof plusminus 3.000 kruispunten in de hele stad Breda. 3.000. Kunt u zich ongeveer voorstellen, mijnheer Schreiner, wat dat betekent aan onderzoek en wat voor een capaciteit daarvoor nodig is? Ik heb u ook gezegd dat het niet mijn gewoonte is om zo laat met een voorstel naar uw commissie te komen en daar ook nog vooraf te vragen of ik met het werk mocht beginnen. U heeft als commissie en ook als raad volledig daarmee ingestemd. Daarvoor mijn hartelijke dank. Het is wel zo dat de inventarisatie zich heeft geconcentreerd op de meest gevaarlijke punten, dat wil zeggen daar waar sprake zou kunnen zijn van schijnveiligheid, daar waar de fietser het idee heeft voorrang te hebben terwijl dat niet het geval is. De afdeling Verkeer en Vervoer van de dienst RME heeft een aantal van die kruispunten gesignaleerd en daarvoor zijn voor zover mij bekend nu reeds maatregelen genomen. U zult begrijpen, mijnheer Schreiner, dat ik natuurlijk op dit moment niet precies kan vertellen of het nou om 29 of om 36 kruispunten gaat. Op dat punt schiet mijn kennis tekort. Ik denk dat u dat op dit moment ook niet van mij mag verlangen. Met betrekking tot de voorlichting en de invoering, de heer Leunisse sprak daar ook over, het volgende. Het is Europese regelgeving. Wij hebben zo-even al een voorstel besproken waar het Europees beleid eveneens aan de orde was. Dat geldt hier ook. Het is Europese wetgeving waarbij wij ons als Nederland aansluiten. Ik denk niet dat wij ons hier moeten gaan bezighouden met de vraag wat veilig, veiliger of onveiliger is, dat hebben anderen reeds voor ons gedaan. Ons gaat het erom dat wij die maatregelen nemen die wij als college en als raad verplicht zijn te nemen, in die zin dat die de veiligheid voor de fietser verder kunnen optimaliseren. Zo is dat hier gebeurd en daarvoor vragen wij uw raad een krediet van bijna een half miljoen gulden. Dat half miljoen is de maximale financiële ruimte die we hebben, en daaraan gekoppeld zijn de meest schijnonveilige situaties in beeld gebracht. Wat betreft de reclame die vanuit het ministerie wordt gevoerd geloof ik niet dat wij als college daarin adviezen moeten geven. Ik denk dat anderen dat hebben gedaan. Het feit dat het een Bredanaar is moet ons toch tevreden stellen, als ik denk aan het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 79