26 APRIL 2001 85 De heer LIPS Bij interruptie, voorzitter, als ik mag. Mijnheer Braat, had u een dergelijke brief niet verwacht van Ouwehand? De heer BRAAT De vraag stellen is hem beantwoorden, mijnheer Lips. Ik baseer mij op de situatie van de brief, die pas enkele dagen oud is. En daar komt de vraag vandaan. Er wordt deze dagen heel veel over cultuur in onze stad gesproken en dat is positief. Zo merkte architect Rinus Roovers tijdens een architectenforum met betrekking tot de Heilig-Hartkerk op, dat het in feite gaat om het behoud van de Baronielaan, monument of geen monument. Een interessante visie. Hoe het ook zij, door akkoord te gaan met dit voorstel zijn wellicht twee doelen bereikt en daarmee zullen veel inwoners van deze stad ingenomen zijn. Voor allen die zich veelal een lange reeks van jaren hebben ingezet voor het behoud van de Heilig-Hartkerk ligt er een stevige uitdaging en de VVD-fractie wenst hen daarbij alle succes. De heer SNIER Ook ik wil de discussie die we in de commissie hebben gehad niet herhalen. Ik kan ook zeggen dat de PvdA-fractie akkoord zal gaan met de voordracht van de Heilig-Hartkerk als rijksmonument. Met name, dat heb ik in de commissie al gezegd en dat herhaal ik toch even voor alle duidelijkheid, omdat het voor ons niet echt een breuk betekent met het standpunt dat we over de Heilig-Hartkerk hebben ingenomen. Heel kort, in de discussie zijn wij altijd bevreesd geweest dat het zeer actief nastreven, door de gemeente in ieder geval, van het laten staan van de Heilig-Hartkerk tot precedenten zou kunnen leiden, waar het gaat om andere kerken in deze gemeente die in andere wijken een even waardevolle plaats innemen en even veel bijdragen, zou je kunnen zeggen, aan de beeldkwaliteit van die wijken. Dat gevoel, dat vermijden van het precedent heeft voor ons bijzonder vooropgestaan in onze standpunten in het verleden. Daarnaast hebben wij heel duidelijk als PvdA-fractie uitgesproken dat wij het instandhouden van een dergelijk monument niet als een belangrijke prioriteit zien waar het gaat om de besteding van de gemeentelijke gelden. Dat standpunt hebben wij een jaar gehuldigd en met het nu voordragen van de Heilig-Hartkerk als rijksmonument kunnen we instemmen omdat we dat heel goed kunnen beschouwen, denk ik, als een extra steun in de rug voor het particulier initiatief om een goede bestemming voor deze kerk te vinden. In die zin ondersteun ik ook van harte de woorden die de heer Braat al heeft geuit. De heer KWISTHOUT Bij interruptie. U zegt: particulier initiatief. Verwacht u daar veel van? Want de vorige keer dat het particulier initiatief zich met de kerk ging bemoeien, moest die plat. Dus ik vraag me af wat u te verwachten heeft van particulier initiatief. De heer SNIER De situatie was de vorige keer overigens heel anders omdat het ging om een kerk die op een bepaald moment door het bisdom met een hele expliciete bestemming, met een sloopverplichting zou je kunnen zeggen, werd verkocht. Dus ik denk dat de basissituatie dan heel verschillend is van de situatie die we op dit moment kennen. Ik verwacht zeker wat van het particulier initiatief. Het zou toch raar zijn, als bij wijze van spreken de hele straat en de verre omgeving van de Baronielaan wordt gemobiliseerd waar het gaat om het laten bestaan van de kerk, en we er een rijksmonument van maken dat niet meer zou kunnen worden afgebroken, dat dan in één keer iedereen achterover gaat zitten om te wachten wat de gemeente gaat doen. Dat is absoluut niet het verwachtingspatroon dat ik heb. Ik heb enorm veel initiatieven gezien vanuit de omgeving van die kerk en ik kan me heel goed voorstellen dat die mensen met de marktpartijen op een goede manier daaruit zullen komen. Dat is mijn hoop in ieder geval. Ik weet dat dit soort initiatieven moeilijk tot een goed einde is te brengen, maar dat wil niet zeggen dat we het niet moeten proberen. Ook in de commissie hebben we al duidelijk uitgesproken dat het zeker mogelijk moet zijn dat de gemeente op enig moment daarin een zekere regie gaat voeren, of in ieder geval meehelpt om paden te effenen. Ik denk dat die rol zeker weggelegd zou zijn voor de gemeente, maar ik heb heel duidelijk gezegd en dat blijf ik zeggen: geen precedent, en dus ook, want daar gaat het eigenlijk om, geen financiële bijdrage. De heer SCHRODER Ik hoor de heer Snier al weer zeggen: geen precedent, terwijl ik met name in het advies van De Fabryck lees dat het precedent, dat er al zovéél kerken zijn gesloopt inmiddels maakt dat men bij de waardering van dit soort rooms-katholieke elementen in de stad tot een extra gegeven komt dat hier een monumentale waarde aan de orde is. Ziet u dat ook zo of ziet u dat juist andersom?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 85