26 APRIL 2001
89
Wat GroenLinks betreft is het aannemen van dit raadsvoorstel de eerste daad van burgemeester
en wethouders, en ook van de raad natuurlijk, om dat gewijzigde inzicht, die goesting voor het
behoud van het Bredase monumentale erfgoed kracht bij te zetten. Tot slot heb ik nog een paar
vragen naar aanleiding van de brief van de advocaat van Ouwehand, waarover de heer Snier
het ook al had. Het betreft de begeleidende brief van 20 april 2001, waarbij een brief was
gevoegd gericht aan het college gedateerd 10 april. Op 18 april hebben wij in de commissie ECG
deze kwestie behandeld en ik vind het opmerkelijk dat de inhoud van deze brief niet in die
commissievergadering aan de orde is geweest. Ik denk, als we volledig willen worden
geïnformeerd, en dat geldt voor ieder commissielid, dat het dan ook van belang is dat we de
tekst van die brief krijgen. Dus de eerste vraag is: waarom hebben wij die brief toen niet
gekregen? De tweede vraag heeft betrekking op de inhoud van de brief van de advocaat van
Ouwehand. Van de schadeclaim lig ik eerlijk gezegd niet wakker. Maar ik vind het toch wel
opmerkelijk dat in de brief in ieder geval wordt gesuggereerd, en ik hoor daarop graag de
reactie van wethouder Adank, dat burgemeester en wethouders lange tijd con amore eraan
hebben meegewerkt om sloop en nieuwbouw op deze locatie zo snel mogelijk te realiseren. En
klaarblijkelijk, althans dat wordt nu gesteld in deze brief, wordt pas op 2 april 2001 tijdens een
mondeling onderhoud gesteld dat burgemeester en wethouders zijn omgeslagen en een ander
standpunt hebben ingenomen. Mijn vraag is natuurlijk: klopt dat, of zijn er al eerder signalen
uitgezonden in de richting van Ouwehand, ik neem aan van wel maar ik wil het toch nog even
horen, dat het eerdere standpunt van burgemeester en wethouders zou worden gewijzigd?
Verder, en dat is ook nog een vraag van de kant van GroenLinks, zou de optie van gedeeltelijke
sloop nog zijn ingebracht, en er wordt dan gesteld: inpassing van de toren en het westwerk van
de kerk in de bestaande nieuwbouwplannen. Mijn vraag is: is daarop gereageerd en wat is op
dat punt het standpunt van het college?
De heer VAN YPEREN
Breda '97 heeft via artikel 48-vragen op andere momenten aandacht gevraagd voor het behoud
van de Heilig-Hartkerk toen het onderwerp actueel werd. Dankzij de inspanning van velen, niet
in het minst van de Stichting Behoud Heilig-Hartkerk, en een positief advies van de Raad voor
Cultuur ligt dit voorstel nu voor ons. Het spreekt voor zich dat wij dit voorstel van harte
ondersteunen als een verdere stap op weg naar het behoud van de kerk. Er is goed omgegaan
met de inspanning van velen die zich hiervoor hebben ingezet. Er zijn veel kerken uit het
stadsbeeld verdwenen en de stad moet belangrijke beeldbepalende elementen koesteren en
waarderen, zowel architectonisch als in zijn omgeving. We kunnen vandaag de dag zulke
gebouwen nooit meer bouwen. Wij wensen de Stichting Behoud Heilig-Hartkerk veel succes bij
het realiseren van haar streven en wij verwachten van het particulier initiatief verdere
initiatieven.
De heer JOOSSE
Zowel dit als het volgende agendapunt geeft blijk van een zich steeds sterker ontwikkelend
bewustzijn in Breda en ook in deze raad ten aanzien van het behoud van het monumentale
karakter van de stad. De Monumentennota, die we een tijdje terug hebben vastgesteld, geeft
ook een aantal duidelijke aanzetten om dit karakterbewuste monumentenbeleid vorm te
geven, maar uiteindelijk moet het beleid altijd bij concrete punten gestalte worden gegeven. De
geschiedenis van de Heilig-Hartkerk is een lange en, sinds die kerk door het bisdom is
afgestoten, ook een zeer roerige. De negatieve adviezen uit 1995 en de halsstarrige houding
van het bisdom over de sloopverplichting hebben ons als bestuur van Breda nooit veel
manoeuvreerruimte geboden. Desondanks heeft ook D66 altijd gehoopt en gezocht naar
mogelijkheden om de kansen te laten keren
De heer DE ROOS
Bij interruptie, voorzitter
De heer JOOSSE
die bijvoorbeeld het bestemmingsplan