26 APRIL 2001 90 De heer DE ROOS De sloopverplichting is gesteld door het bisdom. Die had helemaal niet tot sloop hoeven te leiden, althans het is een loze verplichting, tot het moment dat we in 1998 als gemeenteraad de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan hebben aangenomen. Dus hoe serieus moet je dan zo'n sloopverplichting nemen? De heer JOOSSE Ik heb alles bij elkaar geveegd, die sloopverplichting is inderdaad pas later gaan gelden. Dat klopt. Het is de betrokkenheid van de Bredase samenleving De heer DE ROOS Dat hebben we toch als raad gedaan? Ik bedoel, datje dat de bisschop dan niet kunt verwijten. De heer JOOSSE Akkoord. Ik heb die eerdere twee adviezen uit 1995 genoemd, waaruit is gevolgd wat later in het bestemmingsplan stond. In die volgorde. Het is vooral de betrokkenheid geweest van de Bredase samenleving, met name de Stichting Toekomst Heilig-Hartkerk, die de vlam brandende heeft weten te houden. Daarvoor dan ook de complimenten. De kansen van de kerk zijn gekeerd met het positieve advies van de Raad voor Cultuur. Het is een juiste beslissing geweest van het college om vervolgens een extern bureau te vragen om een rapportage te maken. Deze rapportage legt vast wat velen eigenlijk al wisten of dachten te weten: de Heilig-Hartkerk is een gebouw van grote architectuur-historische, maar zeker ook van stedenbouwkundige waarde. Met het behoud van de Heilig-Hartkerk zal een belangrijk oriëntatiepunt in Breda bewaard blijven. De raad moet de staatssecretaris van OC&W nu een positief advies geven en vervolgens ligt het bij hem om de Heilig-Hartkerk een plaats te geven op de Rijksmonumentenlijst. En verder wacht ik ook het antwoord van de wethouder af op de vragen van de heer Braat. De heer KWISTHOUT Verwondering, blijdschap en nieuwsgierigheid. Een beetje in die volgorde waren dit de gevoelens die mij bekropen bij het kennisnemen van dit raadsvoorstel. Verwondering over de ommezwaai die het college toch wel heeft gemaakt, en met het college een aantal collegepartijen. Voorzitter, ik kan me nog goed herinneren dat bij de demonstratie van een grote groep omwonenden en anderen voor het behoud van de kerk het college in de persoon van u als voorzitter nog niet zo ver wilde gaan om zelfs morele steun aan de demonstranten uit te spreken. En nu die ommezwaai om het gebouw tot een rijksmonument te willen maken. Maar spoedig na die verwondering, en ook enige irritatie, kwam de blijdschap in die zin dat een breedgedragen maatschappelijk verzet erin is geslaagd om te overwinnen boven bureaucratie en kapitaal. En dat maakt ons als Socialistische Partij toch erg goedgestemd voor de toekomst. Na die blijdschap kwam vervolgens nieuwsgierigheid. Goed, oké, het zal dan hoogstwaarschijnlijk een rijksmonument worden, de kerk blijft staan. Maar wat dan? In tegenstelling tot de Partij van de Arbeid zijn wij niet zo terughoudend om te stellen dat we in principe uitgaan van particulier initiatief. Wij vinden dat de gemeente daarin een sterke regierol moet spelen. Waarom vinden wij dat? De kerk wordt waarschijnlijk een rijksmonument. De kerk is ook op een andere manier een monument. Sinds de kraak halverwege de jaren tachtig is het begrip 'kraakkerk' als centrum van de alternatieve scene tot ver buiten Breda bekend. Dat mag je ook monumentaal noemen, want de geschiedenis van de stad houdt niet op in 1980. Wij vinden dan ook als SP dat de invulling van de kerk in de toekomst recht moet doen aan de jongste geschiedenis van de kerk. Vandaar dat wij vinden dat de gemeente daar ook De heer SNIER Ter interruptie. Ik dacht trouwens dat u juist zo blij was over de opstand die de arbeiders in de Baronielaan tot stand hadden gebracht. De heer KWISTHOUT Ik heb over een breed maatschappelijk verzet gesproken, en niet zozeer over arbeiders in de Baronielaan. U weet, of u mag dat tot uw achtergrondkennis rekenen, denk ik, dat de socialisten altijd hebben gesteund op arbeiders, studenten en jongeren, en iedereen die progressief, links en vooruitstrevend is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 90