26 APRIL 2001 95 waartegen ook de VVD samen met andere partijen bezwaar heeft aangetekend. Uiteindelijk heeft de commissie ECG op goede gronden de commissie WAM overruled. Daarbij tekenen wij als positieve ontwikkeling aan dat is besloten dat beide commissies op korte termijn rond de tafel gaan zitten om beter te begrijpen op welke gronden adviezen tot stand komen. Daarmee heeft de gang van zaken rond landhuis De Hartel uiteindelijk toch een bevredigende afsluiting gekregen. De heer DE ROOS Het blijft een curieuze geschiedenis, het verhaal van De Hartel. Eerst wordt op basis van een buitengewoon summier WAM-advies een raadsvoorstel ingediend tot negatieve advisering aan de staatssecretaris omtrent het verzoek tot de status van rijksmonument, en na kritiek in de commissie ECG, die kritiek was breed, over het zeer slecht gemotiveerde advies van de commissie WAM is het voorstel teruggenomen. En nu ligt het raadsvoorstel voor dat diametraal anders is, dat een positief advies voorstelt ondanks het feit dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn. GroenLinks is blij met dit voortschrijdend inzicht van het college. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Het is te prijzen dat wethouder Adank goed heeft geluisterd naar de commissie ECG en de stukken nog eens goed heeft bekeken, waaronder met name de eerdere advisering in 1998 door het bureau Kamphuis. Er was alle reden in dit geval om contrair te gaan en af te wijken van het advies van de commissie WAM dat op zo'n slordige manier tot stand lijkt te zijn gekomen en qua motivering geenszins overtuigt. De heer VAN YPEREN De argumenten die Breda '97 in de commissievergadering van 7 maart naar voren heeft gebracht om dit landgoed voor te dragen als rijksmonument hebben wij terug kunnen vinden in het bouwhistorisch onderzoek van het bureau Kamphuis. Het verheugt ons dan ook dat wij in de motivatie en in de toelichting van het college in het huidige voorstel deze ook in voldoende mate terug kunnen vinden. Onze hartelijke dank aan het college om het voorgaande besluit opnieuw te overwegen. Het spreekt vanzelf dat wij dit voorstel van harte steunen. De VOORZITTER Ik heb geconstateerd dat er vooral ondersteunende verklaringen zijn gegeven en dat er nauwelijks vragen zijn gesteld, dus ik stel voor om tot besluitvorming over te gaan. Akkoord. 8. VOEREN VAN EEN ARTIKEL 19 WRO-PROCEDURE VOOR HET REALISEREN VAN EEN KANTOORGEBOUW BOVEN DE ZUIDELIJKE RONDWEG (ORANJEPLEIN). De heer FIGLAREK In de commissie zijn vele vragen gesteld en beantwoord. Vandaar dat we op dit moment geen extra vragen hebben. Het voorstel zoals dat nu voor ons ligt krijgt de volledige steun van de fractie van het CDA. Een belangrijk argument om dit voorstel te steunen ligt in het feit dat tot aan het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan geen enkel bezwaar tegen deze ontwikkeling is binnengekomen. Ook uw bereidheid om in de vormgeving rekening te houden met reacties heeft voor ons mede de doorslag gegeven. Mevrouw VAN HASSELT-BLANKERS De heer Figlarek van het CDA noemde het ook al, bij de behandeling van het bestemmingsplan Breda-Zuid in 1998 is de overkluizing duidelijk aan de orde geweest, zowel bij de commissie als bij informatieavonden en bij de vaststelling van het bestemmingsplan is daartegen geen enkel bezwaar ingediend. Op grond van de vaststelling van het bestemmingsplan is er dan sprake van een rechtstreekse bouwtitel. Nu is het zo dat de projectontwikkelaar een plan heeft ingediend samen met het college, maar door wat veranderingen wijkt het plan enigszins af van het bestemmingsplan, en daarom is er nu voorzien in een artikel 19-procedure. Voor ons is dit een duidelijke zaak. Ik wil op één punt nog even terugkomen en dat betreft de verandering in het plan met betrekking tot het parkeren. De parkeerplaatsen zouden volgens het bestemmingsplan eigenlijk op eigen terrein moeten liggen en daarvan wordt nu afgeweken. Er komen plaatsen aan de Johan Willem Frisolaan, wat wij een verbetering vinden want het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 95