26 APRIL 2001 97 De heer HAARHUIS Bij interruptie. Dat betekent in principe dat GroenLinks zegt nog liever de directe bouwtitel te zien met alle consequenties van dien. Ik weet niet of u beseft wat er dan zou kunnen gebeuren, wat dan de gevolgen zouden zijn, en in onze optiek is dat veel minder goed dan het plan dat nu voorligt. De heer DE ROOS Dat zeggen wij niet. Wij zeggen niet dat wij een voorkeur hebben voor de optie die wordt gegeven in het bestemmingsplan. Wat wij wel hebben gezegd is dat het huidige plan dat nu voorligt tot een grotere bebouwing leidt dan de bebouwing die is voorzien in het bestemmingsplan. Daar kiezen we in ieder geval niet voor op basis van de reacties waarvan we kennis hebben genomen, en die we buitengewoon serieus nemen. De heer VAN YPEREN Breda '97 is tegen het realiseren van dit kantoorgebouw boven de Zuidelijke Rondweg. Het voegt naar onze mening niets toe aan de historische omgeving en het herstelt niets aan de oude historische verbindingslijn van de westzijde van de Ginnekenweg. Wanneer men het idee heeft dat het oude waarden terugbrengt van vóór de doorbraak, dan kan dat zeker niet met zo'n nieuw gebouw. Het gebouw mag overal worden gebouwd, maar niet daar. Tegen de architectuur op zichzelf hebben wij niets, als maar een andere plaats voor het gebouw wordt gevonden. Op die ontwikkelingslocatie kunnen wij kleinschalige bouwwerken verzinnen, die wel binnen de grenzen vallen van het bestemmingsplan, die niet de afstanden tot de aanliggende gebouwen versmallen, die geen invulling hebben die ten koste gaat van licht en ruimte voor de omgeving door vergroting van bebouwde oppervlakken. Geen invulling die ten koste gaat van meer blik op straat. Het vastgestelde bestemmingsplan heeft er ook eigen betere ideeën over. Meer blik geeft minder benutbare ruimte voor de omgeving. Ook is de mening van de bewoners van de Watermolen alsmede van de vele anderen die tegen dit voorstel zijn, voor Breda '97 aanleiding om dit voorstel af te wijzen. Zo'n grote groep burgers kun je niet negeren. We kunnen verder kort zijn. Breda '97 is tegen het realiseren van dit gebouw op déze plaats, doordat binnen de regels van de huidige bestemmingsplannen hiervoor geen mogelijkheden zijn. De heer JOOSSE Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan Breda-Zuid is duidelijk gezocht naar een invulling van deze locatie, die nu aan de orde is, en daarbij is door de raad duidelijk een keuze gemaakt door deze locatie als ontwikkelingslocatie aan te merken binnen bepaalde randvoorwaarden. Met de keuze voor een ontwikkelingslocatie heeft de raad ook een duidelijk signaal afgegeven en het is niet meer dan behoorlijk bestuur om daarna ook de consequenties van die stap te aanvaarden. Bij het ontwerp is men op een drietal problemen gestuit, waarmee in het bestemmingsplan onvoldoende rekening is gehouden. Twee van die aanpassingen zijn eigenlijk niet echt zodanig dat daarover verder veel gesproken hoeft te worden. Het zijn in feite kleine correcties. Het derde probleem is het parkeren. Parkeren op eigen terrein, dat ook vanuit verkeerskundig oogpunt duidelijk problemen met zich meebrengt. De oplossing die nu is gekozen met extra parkeermogelijkheden aan de Johan Willem Frisolaan voldoet aan de parkeernorm en zou het parkeerprobleem in de omgeving van de Ginnekenweg zeker niet mogen vergroten. Toch is het wat ons betreft wel zaak om heel attent te blijven op de ontwikkelingen rond deze plek in Breda wat betreft het parkeren. Dat er vanuit de omwonenden veel bezwaren komen vinden wij logisch. Is het niet bijna altijd zo dat ingrijpende wijzigingen in een woonomgeving die vertrouwd is, leiden tot onrust en soms ook tot verzet? Een nieuwe situatie kan zeker voor ouderen veel onzekerheid met zich meebrengen. Een uitzicht, objectief gezien misschien heel beperkt, is toch een vertrouwd beeld geworden. Maar deze bezwaren kunnen niet doorslaggevend zijn, gezien het feit dat we te maken hebben met een stad die zich ontwikkelt en een bestemmingsplan, dat de ontwikkeling die nu aan de orde is al een duidelijke plaats heeft gegeven, omdat er daarmee ook sprake is van een duidelijke stedenbouwkundige meerwaarde. Wezenlijke bezwaren van privacy zijn voldoende weerlegd en over het parkeren heb ik al eerder gesproken. Ik hoor graag eventueel nog de wethouder daarop een toelichting geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 97