25 APRIL 2002 113 plaatsen bij de handelwijze van de VVD-fractie in de afgelopen periode. Zoals ik al heb gezegd is dit in de eerste plaats een zaak van de heer De Werd persoonlijk, maar aangezien hij hier in Breda de func tie van wethouder bekleedt, heeft het ook politieke consequenties en die moeten niet uit de weg wor den gegaan. De eerstaangewezen persoon om die politieke consequenties onder ogen te zien en dus ook daaraan de consequenties te verbinden, zou de heer De Werd zelf moeten zijn, vervolgens de VVD-fractie, en ten slotte de raad. Wat ons betreft heeft de VVD-fractie te lang gewacht. Vanaf het moment dat het de heer De Werd duidelijk was in welke positie hij verkeerde en hijzelf daaraan niet de consequenties verbond, is te lang gewacht om die consequenties wel daaraan te verbinden en de heer De Werd terug te trekken, of in ieder geval niet aan te bieden als kandidaat-wethouder voor een nieuwe periode. Wij vragen ons af waarom de WD daarmee zo lang heeft gewacht en daarmee ook de collegeonderhandelingen, voor zover wij dat dan van een afstand kunnen waarnemen, onnodig heeft belast. Vervolgens is het dan aan de raad om definitief de gevolgtrekking te maken op het mo ment dat die achterwege blijft. De heer Kwakkenbos heeft aangegeven dat de heer De Werd geen ontslag neemt als wethouder, maar dat laatstgenoemde zijn taken niet zal hervatten. Wat ons betreft is dat niet voldoende. Ook wij kunnen geen vertrouwen meer hebben in de heer De Werd in zijn func tioneren als wethouder en ook wij zeggen hierbij het vertrouwen in de heer De Werd op. De VOORZITTER Voordat ik het woord nu aan de VVD geef zou ik nog even de vragen die door de heer Boer in mijn richting zijn gesteld, willen beantwoorden. De heer Boer concentreert zijn vragen vooral op de com municatie over dit feit. Men heeft het in de krant, via de pers, moeten vernemen. Ik kan u mededelen dat ik pas maandagochtend op de hoogte ben gesteld, met de uitdrukkelijke mededeling dat ik daar over geen mededelingen mocht doen en dat, wanneer er vragen kwamen, ik naar justitie moest ver wijzen. Dat heb ik ook gedaan op het moment dat dat speelde, totdat ik 's middags om zes uur, half zeven door de pers werd gebeld met de vraag: bent u op de hoogte van het feit dat. Toen heb ik mee gedeeld dat ik intussen daarvan op de hoogte was, en begreep ik dat het publiek was. Ik heb in ieder geval van tevoren wél, omdat ik dat toch zie als een verlengstuk van mezelf, het college bij elkaar geroepen en uitdrukkelijk ook de beperking die ik met de mededeling had, meegedeeld. Ik was dus niet vrij om mededelingen te doen naar buiten toe. Dat heb ik dus ook niet gedaan. Ik wist namelijk ook niet of de volgende dag al persberichten zouden verschijnen, dus ik moest die stilte in acht ne men. Wist men van tevoren, dus vóór de verkiezingen en daarna, niet wat er aan de hand was? Ja. Dat hebt u ook in de krant kunnen lezen. Wij wisten dat door mededelingen van betrokkene, persoon lijk aan mij gedaan, waarna ik hem uitdrukkelijk heb verzocht om die ook aan het college te melden. Dat is ook gebeurd. Maar dat was in de zin van: er zijn wat problemen, ik heb relatieproblemen, maar het is te gek voor woorden wat daar gebeurt, het loopt met een sisser af en het komt allemaal wel goed, maakt u zich absoluut geen zorgen. Er is ook nog gesuggereerd dat ik dat had moeten checken. In de eerste plaats is het zo dat je in een vertrouwensrelatie die binnen een college bestaat geen din gen gaat checken en in de tweede plaats: als ik het had willen checken dan had ik nergens enig ant woord gekregen, want justitie en politie mogen over dat soort onderzoeken geen mededelingen doen, ook in mijn richting niet. Kortom, het was een lastige beperking waarmee ik zat, die mij ook niet datge ne heeft opgeleverd wat ik op zich graag met de fractievoorzitters had willen ondernemen, ook gelet op de verhouding die bestaat sinds het dualisme. Ik wil nu graag in eerste instantie het woord geven aan de WD, als zij daaraan nog behoefte hebben. De heer KWAKKENBOS Wij willen graag een schorsing en zullen dan terugkomen. De VOORZITTER Van hoelang? De heer KWAKKENBOS Zo lang als nodig is. De VOORZITTER Oké. Maar voor de mensen die zich wellicht nog wat willen vertreden is het misschien goed dat we ongeveer weten wanneer men denkt weer terug te zijn. De heer KWAKKENBOS Laten we rond een kwartier inschatten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 113