25 APRIL 2002 142 De heer SCHELTENS Dat is al heel wat. Demissionair wethouder OOMEN U werkt volgens de zogenaamde longitudinale methode. De VOORZITTER Zo, de wethouder heeft zijn beurt gehad. Hij heeft één keer het woord gehad. Mijnheer Scheltens, ga uw gang. De heer SCHELTENS En voor mij blijft er nog één over? Ja, zó komen we wel op tijd thuis. Voorzitter, mijn fractie heeft deze interpellatie over de voortgang van de programmaonderhandelingen aangevraagd en dat verzoek heeft mijn fractie ingediend vóórdat de affaire rond de heer De Werd naar buiten kwam. Dat ter ver duidelijking. Dat dit een belangrijke constatering is zal blijken uit de rest van mijn verhaal. Wij hadden de heer Oomen willen vragen waardoor er vertraging in de programonderhandelingen is ontstaan. Is die alleen ontstaan door bovengenoemde affaire of zijn er nog andere zaken zoals de waarschijnlijk noodzakelijke bezuinigingen? Als u antwoord geeft kunt u dan misschien percentages geven, of kunt u gewoon heel concreet zeggen waaraan het ligt? Demissionair wethouder OOMEN De heer Scheltens vraagt waardoor de vertraging is ontstaan. Ik zou u even willen meenemen in het proces, waarvan u in het begin ook nog een stuk hebt meegemaakt. Het proces is ais volgt gegaan. We hebben eerst geprobeerd om op hoofdlijnen een akkoord te bereiken. Daarna zijn er werkgroepen aan de slag gegaan om een aantal belangrijke zaken verder uit te werken. Nadat de werkgroepen hun teksten hadden ingeleverd zijn deze samengevoegd in een soort conceptplan en dat is door de lijst trekkers besproken samen met de ambtelijk specialisten. Op het moment dat ik een brief aan het schrijven was aan de volledige onderhandelingsdelegaties om daarover in het openbaar te spreken, bleek dat ik nog meer tijd nodig had omdat wij op een aantal punten, en dat is op dit moment nog steeds zo hoewel we wel goede voortgang boeken, nog geen volledige overeenstemming hadden. Ik zal u er enkele noemen: de relatie parkeren/bereikbaarheid binnenstad, het onderhoudsbudget voor kleinschalige initiatieven, de voeding van het huisvestingsfonds, en het leerlingenfonds voor het spe ciaal onderwijs. Men is momenteel nog bezig om daarover een aantal teksten te formuleren. Volgende week breekt er een vakantieperiode aan, dus wij kunnen dat in die week nog niet bespreken, maar op de maandag van de week daarop gaan wij hierover een besluit nemen. Ik heb goede hoop dat we daaruit komen. Dat mag u ook afleiden uit het feit dat ik de voorzitter heb verzocht om op donderdag 16 mei aanstaande een extra vergadering te beleggen waarin het nieuwe college kan worden be noemd, en u over het collegeprogramma, indien u daaraan behoefte hebt, met de collegeleden kunt discussiëren. Samengevat, ik heb de oorzaken van de vertraging aangegeven, maar ik heb tevens de hoop uitgesproken, dat merkt u, dat de drie partijen, die momenteel aan het onderhandelen zijn, het tot een goed einde brengen. De VOORZITTER Ik begrijp dat de opbouw nu verder gaat? De heer SCHELTENS Ja, hierop kan ik reageren. Dat is toch zeker heel prettig? U heeft dat andere onderwerp, de affaire-De Werd, helemaal niet genoemd. Wilt u daarmee duidelijk maken dat het alleen een kwestie was van inhoudelijke zaken, door u zojuist genoemd, en dat de affaire-De Werd helemaal niet heeft meege speeld in de vertraging? De heer OOMEN Ik kan daarop als volgt antwoorden. Ik herhaal nog een keer hoe de volgorde in elkaar zit. Ten eerste: een akkoord op hoofdlijnen, ten tweede: de werkgroepen werken een aantal belangrijke zaken verder uit, ten derde: zodra we daaruit zijn komt de portefeuilleverdeling aan de orde. Last but not least, zo dra de wethouderskandidaten worden genoemd moet de voorzitter van het lijsttrekkersoverleg de vraag stellen of dezen ook acceptabel zijn en op ondersteuning mogen rekenen van de partijen. Die vraag was nog niet aan de orde, omdat we op dit moment nog in de fase zitten van het uitwerken van een aantal zaken, waaraan wij als drie lijsttrekkers nog een fiat moeten geven. Nogmaals, dat komt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 142