166
De heer BOER
Een korte interruptie, voorzitter, en wel over de orde. Volgens het Reglement van Orde is een inter
ruptie altijd buitengewoon kort en mag niet worden gebruikt als een soort tweede of derde instantie.
De heer SCHOENMAKERS
Ik denk dat het belangrijkste gegeven uit dit interruptiedebat is dat de heer Boer in ieder geval de
interrupties kort wil houden en wij hopen dat dat in de toekomst ook gebeurt. Ten aanzien van de
opmerkingen die op diverse plaatsen zijn gemaakt het volgende. Dit is natuurlijk een heel andere
situatie. De heer Adank verwijst naar de tijd dat wij deel uitmaakten van de coalitie. Op de eerste
plaats is dat al een periode terug. Bovendien, als je deel uitmaakt van de coalitie zitje in een andere
situatie dan wanneer je deel uitmaakt van de oppositie. Dat betekent natuurlijk niet, en u zult dat in
het verloop van mijn betoog zien, dat ik alles wat er in het Programakkoord staat verwijs naar de oude
wijn. Er zit inderdaad ook, en ik kom daar zo meteen op, een aantal heel positieve ontwikkelingen in.
Die ga ik ook niet uit de weg. Maar als oppositiepartij, helemaal geen deel uitmakend van het overleg
dat vanaf, ik dacht, 13 maart jongstleden heeft plaatsgevonden, wil ik toch vragen, voorzitter, of ik
mijn betoog mag voortzetten.
De heer OOMEN
Voorzitter, mag ik een opmerking maken in de richting van de heer Schoenmakers?
De VOORZITTER
Een korte interruptie.
De heer OOMEN
Ik dacht toch dat dit zeer inherent is aan het duale systeem, waarin we momenteel ook functioneren.
De heer SCHOENMAKERS
Natuurlijk, maar ik vind dat ook prima. Echter, ik wil ook mijn verhaal uitleggen en dat zal misschien
een groot aantal interrupties overbodig maken.
De heer OOMEN
U heeft al zoveel negatieve uitspraken gedaan, dat u nog heel veel moet uitleggen om nog enige
trend daarin aan te brengen.
De heer SCHOENMAKERS
Maar daarin ben ik altijd goed geweest, om iets uit te leggen.
De VOORZITTER
Mijnheer Schoenmakers, gaat u door en ik hoop voorlopig even ongestoord.
De heer SCHOENMAKERS
Bij de grote projecten wordt nog eens opgemerkt dat bij de investeringsplanning rekening wordt ge
houden met substantiële bijdragen van derden en dat hieraan risico's zijn verbonden. Uit de financiële
risico's van het AMT blijkt dat die risico's aanmerkelijk zijn. En ook wordt nog aangegeven dat we
rekening moeten houden met hogere projectkosten. Wij zullen dat alles kritisch volgen en herinneren
u eraan dat Breda '97 reeds vanaf 1999 de vraag heeft opgeworpen: waar liggen de grenzen van
onze groei? De financiële impuls voor het beheer en het onderhoud van de stad, dit zal u niet verba
zen, heeft onze grote steun. Breda '97 is bijzonder teleurgesteld over datgene wat we lezen over
volkshuisvesting. We hadden gehoopt dat we nu eindelijk eens aan de slag zouden kunnen gaan. Het
aantal woningzoekenden ligt rond de 14.500. Het woningbouwprogramma blijft achter bij de planning.
We hebben de afgelopen periode voldoende nota's ontvangen en indringende besprekingen gevoerd.
We weten goed, na alle discussies, welke prioriteiten we moeten stellen. Breda '97 wil in het kader
van de dualisering in dezen aan de andere fracties voorstellen dat de raad nu het voortouw maar
moet nemen. Wij bedoelen daarmee, dat we voorstellen om in de vergadering van de commissie
SOW op korte termijn met elkaar van gedachten te wisselen om vast te stellen wat er moet gebeuren
en welke prioriteiten wij willen stellen in het belang van de vele woningzoekenden. In de vergadering
van de commissie SAW,