30 MEI 2002
201
betreffen, in één keer te behandelen. Is dat een voorstel dat u kunt volgen? Ja. Ik geef het woord aan
de heer Scheltens.
Bouw woningen op terrein voormalig slachthuis.
De heer SCHELTENS
Ik zal me houden aan de notitie die wij hebben toegestuurd aan de griffie, want ik neem aan dat daar
ook de voorbereiding van de beantwoording heeft plaatsgevonden. Voor de aanwezigen lijkt het mij
wel nuttig om te horen waarover het gaat. Het betreft: bouw woningen op terrein voormalig slachthuis.
Uit een artikel in BN/DeStem van 28 mei jongstleden heeft mijn fractie vernomen dat de Belcrumbe-
woners hoogst verontwaardigd zijn over de verdere vertraging van de bouw van woningen op het ter
rein van het voormalig slachthuis. Mogelijk is zelfs sprake van afstel. GroenLinks is van mening dat
het onaanvaardbaar is dat een bedrijf als de CSM, dat op termijn wellicht toch zal vertrekken, noodza
kelijke woningbouwontwikkelingen in dit gebied frustreert, zo niet onmogelijk maakt. Wij hebben voor u
de volgende vragen. Er stonden er drie op mijn lijstje, ik heb er nog een vierde aan toegevoegd, maar
dat zal waarschijnlijk niet uitmaken. De eerste vraag luidt: welke vergunningen zijn momenteel in dit
verband voor CSM van kracht en tot wanneer? De datum dus. Tweede vraag: binnen welke termijn is
aanscherping mogelijk van de vergunningsvoorwaarden wat ertoe kan leiden dat er alsnog woning
bouw kan plaatsvinden? Derde vraag: wat zijn de milieutechnische en de juridische mogelijkheden
voor de gemeente Breda om uit deze impasse te komen? Vierde en toegevoegde vraag: waarom
heeft er geen obstructie plaatsgevonden bij het realiseren van "De Prins", die dichter bij de CSM ligt
dan dit voormalige slachthuisterrein? Ik wil het hierbij laten en ik zie mijn vragen graag beantwoord.
Wethouder ARBOUW
Nog geen twee weken wethouder en dan al vragen krijgen. Dat vind ik toch wel heel spannend. Ik heb
het stuk in BN/DeStem ook gelezen. Ik begrijp uw zorgen en ook uw vragen. Wij hebben die uiteraard
ook goed tot ons genomen. Ik heb me er uiteraard op voorbereid om de drie vragen, die u heeft inge
stuurd, te kunnen beantwoorden. Eén opmerking vooraf. U stelt in uw tweede alinea dat CSM op ter
mijn toch zal vertrekken. Dat laat ik voor uw rekening, want dat is nergens gesteld en dat is ook beslist
niet zeker. Dat zou ook over 20 of 25 jaar kunnen zijn, en dat verandert toch een beetje de context
van datgene wat u probeert te berichten. Datgene wat essentieel is om te begrijpen wat er precies
speelt, want het lijkt heel erg simpel, maar het is helemaal niet zo simpel, is het volgende. In de Wet
milieubeheer is het bevoegd gezag geregeld. Er zijn twee situaties mogelijk. De ene situatie is dat het
bevoegd gezag bij de gemeente ligt en de andere situatie is dat dat bij de Provincie ligt. Voor het
overgrote deel, dat begrijpt u, ligt het uiteraard bij de gemeente. Maar voor pakweg 35 bedrijven ligt
dat bij de Provincie, waaronder een vijftal grote bedrijven en dan handelt het met name om bijzondere
veiligheid. De CSM is één van die bedrijven waar het handelt om bijzondere veiligheid. Dus de Provin
cie is het bevoegd gezag, en dat is essentieel om te begrijpen wat hier speelt. Dat wil zeggen dat de
Provincie dus ook de milieuvergunningen levert en dat de gemeente hierin slechts een adviserende rol
speelt. Als u vraagt naar data het volgende. De CSM beschikt over milieuvergunningen uit 1984 en
1997. De laatste, die van 1997, is een veranderingsvergunning. Dat wil zeggen dat dat een vergun
ning is die op grond van een aantal veranderingen bij het bedrijf is afgegeven en dus niet het hele
bedrijf betreft. Verder zijn er veranderingen doorgevoerd met milieugunstige of neutrale gevolgen die
met een melding, op grond van de Wet milieubeheer, zijn afgedaan en dat zijn meldingen die in ver
schillende jaren zijn gedaan, 1992, 1993, 1994, 1995 en 1998. De vergunningen die aan CSM zijn
verleend gelden, op grond van die wet, in principe voor onbepaalde tijd, maar in de Wet milieubeheer
wordt wel aangegeven dat de vergunningverlenende instantie regelmatig dient te bekijken of die ver
gunning ook voldoet aan de nieuwe milieu-inzichten. Daarin hebben we wel wat punten gevonden,
want de Provincie zou dat, naar ons idee, beleidsmatig pakweg om de tien jaar moeten doen. Als u de
grondbasis van de vergunning ziet, die dateert dus van 1984, dan is dat in feite altijd wel een beetje
aan de orde geweest. Dat wil zeggen dat dat dus een punt is dat wij bij de Provincie in onze advise
rende rol aankaarten en aan de orde zullen stellen. Dit in antwoord op vraag een. In vraag twee vraagt
u naar een termijn om aanscherping te maken van die vergunningsvoorwaarden. U voelt nu natuurlijk
ook wel aan dat dat lastig is voor de gemeente, omdat wij de adviserende rol hebben. Het is te doen
gebruikelijk dat bij de aanscherping van de vergunningsvoorschriften hierover uiteraard eerst overleg
met de bedrijven plaatsvindt voordat je die officiële procedure opstart. Op zich staat voor een vergun
ningsprocedure een wettelijke termijn van zes maanden. Als CSM het niet eens is met de aange
scherpte voorwaarden, kan het bedrijf uiteraard in beroep gaan bij de Raad van State. En als de Raad