30 MEI 2002
218
weet dat er gemeentes zijn die in het verleden daarmee hebben gewerkt. Het heeft voordelen, mijn
heer Leunisse, het heeft ook nadelen. Namelijk, een begroting in één oogopslag betekent dat je in je
berichtgeving U wijst naar mij?
De heer LEUNISSE
Neen, naar de heer Boer. Ik heb de vragen niet gesteld, de heer Boer heeft de vragen gesteld.
Wethouder OOMEN
De heer Boer, ik zei de heer Leunisse. Maar ik neem aan dat u met beide kunt leven? Goed. Dat heeft
ook nadelen. De begroting in één oogopslag betekent dat je altijd heel summier bent in je berichtge
ving. Dan ben je vaak onvolledig en dan kunnen niet-deskundige burgers, die zijn er niet veel, dat
weet ik, hieruit toch verkeerde conclusies trekken. Dus dat is het nadeel dat daaraan vastzit. Overi
gens, het heeft ook wel enkele voordelen. Ik neem op dit moment kennis van uw opmerking. Ik wil me
er met het college nog eens over beraden op welke wijze wij hiermee verdergaan. De heer Dubbel
man van de CDA-fractie maakt er melding van dat hij jarenlang voorzitter is geweest van de Reke
ningscommissie. Het is mij niet gegund, mijnheer Dubbelman, om onder uw leiding in die commissie te
mogen werken. Ik heb gisteren voor het eerst, onder voorzitterschap van de heer Snier, geopereerd.
Ik moet u zeggen: dat is mij prima bevallen. Ik hoop dat die samenwerking zich nog lang zal continue
ren. Met betrekking tot de MARAP ben ik met u van mening dat de derde MARAP inderdaad bijna
congruent zou moeten zijn met de jaarrekening die dan komt. De MARAP is natuurlijk een instrument
om te kijken in hoeverre je van je begroting af zit, maar tegelijkertijd zit de laatste MARAP ook heel
dicht bij de jaarrekening. Ik ben met u van mening dat we ernaar moeten streven, en dat doen we ook,
dat er in dat proces zoveel mogelijk naar elkaar wordt toegewerkt. Overschotten op een jaarrekening
zijn natuurlijk wel plezierig, maar uiteindelijk moet het toch zo zijn dat er overeenstemming is met de
lasten die wij van de burgers vragen, want we zijn als gemeente geen Rabobank of een ABN, zeg ik
altijd. Ik ben blij, dat heb ik gisteren namens het college gezegd, dat u positief bent over de hier ge
presenteerde jaarrekening. Het was overigens in mijn portefeuille Middelen de eerste jaarrekening die
ik gisteren met u mocht bespreken. Met de complimenten ben ik dubbel blij, zij het dat het werk hier
van vooral onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van mijn voorganger, de heer Van Os, is ge
daan. Ik denk, voorzitter, dat ik ongeveer de meeste vragen heb beantwoord.
TWEEDE TERMIJN
De heer HAARHUIS
We hebben ons niet aangemeld voor de eerste termijn en hebben daarom netjes gewacht tot de
tweede termijn. Wij hebben geen nieuwe elementen toe te voegen. Ook in mijn fractie hoor ik positieve
geluiden over de heldere leesbaarheid van de jaarrekening en het jaarverslag. We zullen uiteraard
over de inhoudelijke aspecten, ook in het bestek van de Kadernota, nog consequenties en perspectie
ven met elkaar ontwikkelen.
De heer BOER
De wethouder merkt op dat hij wil nazoeken welke gemeentes met de Rio's en de Bio's, dus de reke
ningen en begrotingen in één oogopslag, werken. Hij kan heel dicht bij huis blijven, want Breda heeft
dat zo'n zes jaar gehad en dat waren rekeningen en begrotingen op hoofdlijnen. Je kunt de hoofdlij
nen vergelijken met een samenvatting. De gegevens zijn niet heel gedetailleerd, maar ze geven wel
een heel duidelijke richting aan, en daarin stonden ook de kengetallen. Ik ben die naderhand nooit
meer tegengekomen. De kengetallen geven voor een aantal belangrijke uitgaven het bedrag per in
woner weer. Voor de inwoners zijn die dus maatgevend en zij kunnen die ook weer vergelijken. Ik vind
het jammer dat u onze vraag over de tevredenheid van de bewoners over de gemeente waar we hen
betrekken bij veranderingsprocessen niet heeft beantwoord. Volgens de monitor is die vanaf 1996 tot
2000 sterk achteruitgegaan. Wij hebben juist aangegeven dat dat een van de punten is die ter discus
sie stonden tijdens de verkiezingen en waarvan wij denken dat de kiezers duidelijk hebben aangege
ven dat zij meer betrokken willen worden bij het bestuur en dat die neerwaartse, die negatieve lijn zou
moeten worden omgebogen naar meer tevredenheid als het gaat om het betrekken van de bewoners
bij veranderingsprocessen.