25 JUNI 2002
259
Wethouder OOMEN
Dat kan ik u nog niet zeggen, dat is afhankelijk van datgene wat er morgen uit het college komt. Ik wil
nu beginnen met de behandeling van de Kadernota in de eerste termijn. Mede namens het college
dank ik u voor uw schriftelijke inbreng in de eerste termijn. Deze Kadernota probeert evenals andere
jaren een beeld te schetsen van en een richting aan te geven voor de Begroting 2003 en hij is tevens
een eerste vertaling van het programakkoord dat de collegepartijen CDA, VVD en PvdA zijn overeen
gekomen. Hij geeft antwoord op een verantwoord evenwicht tussen de problematiek van de bestaan
de stad en de ontwikkelingen in omvang en tempo van de grote projecten. Bovendien geeft de Kader
nota ook inzicht in het Meerjarenperspectief voor de komende jaren. Wij zullen ongetwijfeld bij de con
cernbegroting met betrekking tot een nadere uitwerking van punten daarop terugkomen. Met betrek
king tot de financiële kant van de griffie, waarover vragen zijn gesteld door het CDA, zou ik namens
het college het volgende willen opmerken. Bij de besluitvorming rondom de wijze van invulling van de
dualisering is aangegeven dat de diensten de formatie leveren en dit taakstellend binnen hun Begro
ting 2002 verwerken, waarna bij de Kadernota 2003 een structurele oplossing zou dienen te worden
gevonden. Er is daarbij niet gesproken over een structurele taakstelling richting diensten. Wanneer dat
wel het geval was geweest, zou er geen aanleiding zijn voor een discussie over de hoogte van de
rijksmiddelen voor de griffie. De reeds toegezegde rijksmiddelen zouden dan immers toereikend zijn
voor de griffieorganisatie, zoals die door Breda is opgezet. Ik moge u overigens nog eraan herinneren
dat door minister De Vries tijdens het VNG-congres ook nog is gesproken over de huidige landelijke
bijdragen aan de griffie. Hij zou dit nog onderwerp van beraad laten zijn in het huidige kabinet, maar ik
ben benieuwd hoe het nieuwe kabinet ertegen aan zal kijken om dat bedrag eventueel te verhogen.
Daarover is nu nog geen zekerheid. Het CDA heeft gevraagd naar een evaluatie van de griffieorgani
satie. In beginsel is bij de start van de griffie afgesproken om na de eerste bestuursperiode de stand
van zaken op te nemen. Omdat er tussen het Rijk en de VNG is afgesproken dat na één jaar de invoe
ring van de dualisering wordt geëvalueerd, lijkt het mij reëel dat hierbij in de Bredase situatie wordt
aangesloten. De WD heeft vragen gesteld over het prekadernotadebat en of men kan beschikken
over dezelfde financiële notities die het college rond de jaarwisseling van ambtelijke zijde krijgt aan
geleverd. De precieze wijze waarop het prekadernotadebat vanaf volgend jaar zal worden ingevuld, is
nog niet bekend en zal de komende periode onderwerp van bespreking zijn met de leden van de Re
keningscommissie en de commissie MSO. De kaderstellende taak ligt bij de raad. Die zal met onder
steuning van de griffie zelf een invulling daaraan moeten geven. Uitgangspunt daarbij is voor het col
lege in ieder geval dat u over kwalitatief en kwantitatief voldoende informatie beschikt om een dergelijk
debat te kunnen voeren. Breda '97 heeft de vraag gesteld: voor wie is het programakkoord? Het pro
gramakkoord is een overeenkomst tussen drie partijen, die gezamenlijk het college vormen. Voor de
fracties van deze drie partijen geldt het akkoord als een referentiekader voor de beoordeling van het
college. Wat betreft de vraag van GroenLinks, hoe wij staan tegenover het idee om een werkgroep in
het leven te roepen die gaat bekijken hoe de Kadernota 2004 langs de lijn van het dualisme kan wor
den opgesteld, het volgende. Door andere fracties is ingegaan op de gevolgen van de dualisering voor
de Kadernota 2003. Er worden verschillende voorstellen gedaan. U stelt voor een werkgroep hiernaar
te laten kijken. Ik stel voor om in overleg met de Rekeningscommissie en de commissie MSO afspra
ken te maken hoe te komen tot een nadere invulling van het traject. De instelling van een werkgroep
kan mijns inziens daarbij worden betrokken. Met betrekking tot de SP waar gesproken wordt over een
politieke week het volgende. Uw voorstel kan onderdeel uitmaken van de beraadslaging binnen de
commissie MSO en de Rekeningscommissie dan wel een daar af te spreken vervolgtraject. Mij lijkt
overigens een politieke week ten tijde van de prekadernotadiscussie meer voor de hand te liggen. Ik
wil nu graag ingaan op de OZB en de gemeentelijke lasten. Op de vraag van het CDA, of het college
de vraag deelt dat we de tering naar de nering moeten zetten, kan ik heel kort zijn. Het college deelt
deze opvatting. Wel merk ik hierbij op dat de berekening van de OZB afhankelijk zal zijn van een uit
komst van de bij de Begroting 2003 af te spreken verdeelsleutel. In beginsel wil ik de uitkomsten van
deze berekening als uitgangspunt nemen in het financieel beleid. De onderbouwing van het OZB-
tarief. Bij de opstelling van het programakkoord is bepaald dat de hoogte van de stijging van de OZB
wordt gerelateerd aan een nader te bepalen gemiddelde van loonkostenstijging en prijsstijging. Tot op
heden vond aanpassing plaats op basis van alleen de prijsstijging. Een eerste inschatting van een
nieuwe systematiek leidt tot een stijging van 5 procent voor 2003. Ik zeg nadrukkelijk: een eerste in
schatting. Zoals aangegeven zal bij de Begroting 2003 een definitief voorstel aan u worden voorge
legd. Met betrekking tot de indexering van subsidies dacht ik dat die vraag door mevrouw Heerkens
zal worden beantwoord en met betrekking tot GroenLinks neem ik aan dat ik dat heb meegenomen in
de beantwoording van het CDA en Breda '97. Wat betreft de vraag van het CDA, of de berekening van
het accres voor het Gemeentefonds niet te voorzichtig is, het volgende. Ten tijde van de voorbereiding
van de Kadernota gingen de meest recente circulaires van het Rijk uit van een aanzienlijke toename