25 JUNI 2002
260
van het accres van het Gemeentefonds voor 2003. De eigen inschatting is dat deze toename onder
druk kan komen te staan als gevolg van de verwachte bezuinigingen van de nieuwe regering en de
discussie over de aanpassing van de normeringmethodiek. De verwachting is dat de huidige koppe
ling van het Gemeentefonds aan de rijksuitgaven zal worden aangepast. Wat betreft het systeem dat
we op dit moment kennen, dat samen de trap op, samen de trap af wordt genoemd, bestaat de indruk
dat het huidige kabinet hoogstwaarschijnlijk die regeling zal loslaten. Ik hoop namens het college dat
ik u daarover bij de concernbegroting nadere gegevens kan verschaffen. Leefbaar-Breda vraagt in
zicht in de risico's. De gebruikelijke werkwijze van het inzichtelijk maken van de risico's is dat in de
Begroting en het Jaarverslag een risicoparagraaf is opgenomen. Omdat er tussen Jaarverslag en
Kadernota een aantal ontwikkelingen is geweest, hebben wij gemeend hierop in de Kadernota nader
te moeten ingaan. Een totaal geactualiseerd overzicht krijgt u dus bij de Begroting 2003.
De heer BOER
Inclusief NAC?
Wethouder OOMEN
Dat is afhankelijk, mijnheer Boer, van de wijze waarop de beraadslagingen in het college, in de com
missie en in de raad zullen verlopen. Ik wil daarop op dit moment niet vooruitlopen. Er zijn vragen
gesteld over de extra 20 miljoen die de komende jaren wordt besteed aan het beheer en onderhoud
van de stad. Ik kan daarover heel kort en duidelijk zijn. De 20 miljoen, ook de VVD heeft daarnaar
gevraagd, wordt besteed aan een schone, hele en veilige stad. Dat geldt voor heel Breda, in die zin
dat die middelen daar worden besteed waar de urgentie het hoogst is. Ik kijk bijvoorbeeld naar de
gebiedstypeplannen, de reconstructie van straten. Daarin zijn straten opgenomen met een hoge ur
gentie. Dat is de lijn die ik als wethouder Buitenruimte te zijner tijd zou willen voorstellen. Ik denk dat ik
hiermee heb gereageerd op de opmerking van de VVD, die praat over een evenwichtige verdeling
over de stad. Over het districtsgewijs werken zou ik het volgende willen opmerken. In het programak
koord is afgesproken dat we binnen het huidige college de functie van een coördinerend wethouder op
dat gebied niet meer kennen. Wij hebben als college vandaag een brief naar de wijk- en dorpsraden
laten uitgaan, waarin wij zeggen dat wij, gelet op de korte tijdspanne die we op dit moment hebben tot
aan de vakantie, na de vakantie met de dorps- en wijkraden nader overleg willen voeren over hoe wij
verder invulling gaan geven aan de manier waarop wij met de wijk- en dorpsraden omgaan in het ka
der van het districtsgewijs werken. Ik wil daarbij het volgende opmerken in de richting van de heer
Boer, want Leefbaar-Breda heeft vragen gesteld over de accommodaties op zich. De accommodatie
op zich maakt natuurlijk geen onderdeel uit van het districtsgewijs werken. De accommodaties op zich
zijn ruimtes van Stadsbeheer. Die dienen vooral ook als logistieke centra. Daar waar de werknemers
ook tussen de middag hun lunch gebruiken, daar waar de opslag van machines gebeurt en van waar
uit, laat ik zeggen, men de werkzaamheden verricht: dat staat los van hoe wij inhoudelijk communice
ren met de wijk- en dorpsraden.
De heer BOER
Die blijven gewoon bestaan en functioneren zoals ze nu functioneren?
Wethouder OOMEN
U bedoelt de gebouwen op zich?
De heer BOER
De fysieke toestand.
Wethouder OOMEN
Zoals ik dat op dit moment kan overzien is het antwoord ja. Er is door Breda '97 een vraag gesteld
over de callcenters. Ik kan daar duidelijk in zijn. Een combinatie of een samenvoeging zou de bereik
baarheid groter kunnen maken. Bij één centrum betekent dat datje de bereikbaarheid beter kunt ga
randeren, dat de vervanging is gegarandeerd en dat men telefonisch langer in de lucht is, als ik het zo
mag formuleren. Met andere woorden: het college vindt dat het telefonisch contact via één centraal
punt binnen de gemeente Breda geen afbreuk hoeft te doen aan de kwaliteit van het districtsgewijs
werken. Ik zou het hierbij op dit moment willen laten.
De VOORZITTER
Dank u wel. De collegeleden zullen verder reageren op datgene wat is ingebracht, te beginnen bij
mijzelf. De VVD vraagt hoe het staat met de voortzetting van het politiesurveillantenconvenant. Mo-