25 JUNI 2002
264
De heer BOER
Eén momentje, mijnheer Arbouw.
Wethouder ARBOUW
Mijnheer de voorzitter, wij
De heer BOER
Mijnheer Arbouw. Wethouder. Hallo.
Wethouder ARBOUW
lopen anders kans behoorlijk uit de tijd te lopen. Mijnheer Boer.
De heer BOER
Ik dacht dat u ons ook noemde?
Wethouder ARBOUW
Op dat punt kom ik nog terug. Maakt u zich geen zorgen.
De heer BOER
Dan wacht ik nog.
Wethouder ARBOUW
Ik wil me toch eerst even in de kern van mijn reactie richten op de twee belangrijkste thema's, die door
de verschillende fracties naar voren zijn gebracht. Dat zijn het veiligheidsbeleid en volkshuisvesting.
En er zijn zoveel vragen gesteld dat ik me werkelijk afvraag of ik alle vragen in tien minuten kan be
antwoorden, terwijl ik toch mijn spreeksnelheid enigszins moet aanpassen voor de verstaanbaarheid.
Het integraal veiligheidsbeleid. Uiteraard heeft dit punt een enorme prioriteit. In nauwe samenwerking
met de burgemeester wil ik in de komende vier jaar graag vorm geven aan het integraal veiligheids
beleid, zodat het ook een merkbaar effect zal hebben op de Bredase samenleving. Uiteraard, zoals de
burgemeester al aangaf, zal hij zich concentreren op de politie en de openbare orde en zal ik mij meer
richten op de integrale veiligheid in beleidsmatige zin, de coördinatiefunctie en de hierbij behorende
handhaving en toezicht. Wat versta ik nou precies, als definitie, onder integraal veiligheidsbeleid?
Daar versta ik onder een concrete probleemgerichte aanpak onder regie van het openbaar bestuur -
dat is dus een belangrijke kreet: de regierol van het openbaar bestuur - met aandacht voor alle scha
kels in de veiligheidsketen, van het bestrijden van onveiligheid naar het voorkómen en het beter be
heersen. Dus het staat in feite voor een soort vernieuwende manier van omgaan, hoewel het al enige
tijd bestaat, maar we willen dat uiteraard met kracht oppakken, met de politieke, bestuurlijke en amb
telijke verantwoordelijkheden gericht op de bevordering, de totstandkoming en de handhaving van
veiligheid. Zo, nu weet u wat de definitie is. Daaraan wil ik uiteraard graag inhoud geven. Het CDA
noemt de brief van het Ouderenoverleg Breda waarin een aantal behartenswaardige opmerkingen
over veiligheid worden genoemd: onveilige plekken, station en Valkenberg. U kent de zaken hier in
Breda, waar grote problemen zijn. Uit wijkonderzoek, gedaan enerzijds bij de wijkagenten en ander
zijds bij de bewoners van die wijken, en die gegevens kun je dan ook matchen, blijkt duidelijk wat er
leeft bij de bevolking. De laatste onderzoeken zijn gisteravond nog gedaan. Er ontstaat op die manier
een completer beeld van de problematiek. In samenspraak met het Openbaar Ministerie worden mo
menteel bij politie en gemeente de beschikbare gegevens op het gebied van criminaliteit en veiligheid
aan een eerste analyse onderworpen. We proberen zo veel mogelijk ook die gegevens te genereren
en de verschillende bestanden met elkaar te koppelen. In het kader van de bestuurlijke beleidsaanstu-
ring van de politie kan ik u een voorlopig inzicht geven in de uitkomsten van die eerste analyse. Dat
stelt de raad uiteraard weer in staat om aan te geven wat de belangrijkste speerpunten zijn bij de inzet
van de politie voor het komend jaar. De signalen zal ik u nu vast geven. Deze concentreren zich op
overlast van jongeren en criminaliteit, verkeersoverlast en verkeersongevallen, geweld, en woningin
braken. Dat zijn in feite de vier grote brokken die er continu uitspringen. Wat betreft het wijkonderzoek
is het markant wat daaruit komt, en dan verwijs ik terug naar de definitie, namelijk het gebrek aan
regierol van de gemeente op dit hele vlak. Dat wordt echt door de bewoners als zodanig gevoeld en
daar moeten we dus iets aan doen. Het zal u bekend zijn dat er uiteraard ook zeer veel goede dingen
gebeuren. Het project VAST, waarvan de burgemeester al aangaf dat dit zal worden voortgezet, het
convenant Veilig Uitgaan, en het jongerenproject in de Haagse Beemden. Maar het kan en het moet
ook beter. Uiteraard moet speciale aandacht worden besteed aan bijzondere groepen, bijvoorbeeld de
ouderen, en die moeten dus ook worden betrokken bij nieuwe initiatieven die we de komende periode